-2-
alvorens de Raad kan besluiten of daarover beraadslaagd zal worden, in deze of in
een volgende vergadering.
Het voorstel van mevrouw Bogmans wordt door niemand gesteund; dat betekent
dat het de volgende keer niet op de agenda zal staan.
Namens haar fraktie, de P.v.d.A. verklaart Mevrouw BOGMANS dat de gemeente
Nieuw-Ginneken haars inziens tot kernwapenvrije gemeente zou moeten worden verklaard.
Bij punt m.de brief van de heer Van Gestel, wil de Heer WILLEMSEN
enkele opmerkingen plaatsen. Op de eerste plaats vindt hij het een vreemde manier
dat een aan de Raad van de gemeente Nieuw-Ginneken gerichte brief zo wordt behandeld.
De gemeentewet biedt hem ten aanzien van de woorden:"burger en ingezetenen" weinig
houvast, wat niet wegneemt dat hij het een vreemde procedure blijft vinden. In de
brief van Burgemeester en Wethouders aan de heer Van Gestel valt als antwoord te
lezen dat het bestemmingsplan Buitengebied enige tijd geleden is vastgesteld. Spreker
merkt op dat het Buitengebied, juist daar waar het in deze kwestie om gaat, helemaal
niet zo kwetsbaar is. Het bedrijf ligt weliswaar tegen een bosrand aan maar het
is ook helemaal omgeven door verschillende andere bedrijfsgebouwen. Er schuin tegenover
ligt een enorm komplex bedrijfsgebouwen van een transportbedrijf; daar tegenover
weer een geweldig komplex van een glastuinder en daarnaast varkensstallen en rundvee
stallen, die allemaal nogal wat vierkante meters in beslag nemen. Dat deze uitbreiding
niet meer zou kunnen vanwege het kwetsbaar zijn van dat stukje Strijbeekseweg ziet
hij niet zitten. De heer Van Gestel heeft ook aangegeven dat met de door hem beoogde
uitbreiding een stuk werkgelegenheid ter sprake komt van vier tot vijf personeelsleden.
Dat laatste telt bij het college helemaal niet mee terwijl er in deze tijd toch
overal behoefte is aan werkgelegenheid. Burgemeester en Wethouders zullen verwijzen
naar het Bedrijventerrein in Bavel maar dat is ongetwijfeld voor dit bedrijf een
onhaalbare zaak.
Aansluitend op het tweede punt wat door de heer Willemsen is genoemd
spreekt de Heer BEEREPOOT de mening uit dat het toch nooit de bedoeling van de wetgever
kan zijn dat door de eeuwen heen niets wordt veranderd. Of niet op een of andere
manier hulp geboden kan worden, mogelijkerwijs door uitbreiding of anderszins in het
kader van subsidiëring voor verplaatsing van bedrijven, zou opnieuw overwogen kunnen
worden. Het door de heer Willemsen genoemde argument van werkgelegenheid is ook
•belangrijk. Er zijn in die buurt nog andere min of meer industriële- of handelsbedrij
ven gelegen. Alles tezamen belangrijk genoeg voor de meerderheid van zijn fraktie om
te vragen deze zaak nog eens goed te bekijken.
Naar de argumentatie luisterend stelt de Heer PEGEL vast dat de Raad
eigenlijk voor hulp aan een heleboel mensen is, niet alleen aan de heer Van Gestel.
Kernpunt van deze zaak is, als nu uitbreiding wordt toegestaan wat doet de Raad
dan volgend jaar of over anderhalf jaar wanneer er nog eens 1000m2 bij moet. Een
bedrijfsterrein in Bavel is juist bedoeld voor dit soort bedrijven. Spreker meent
dat er mogelijkheden zijn voor het verkrijgen van rijkssubsidie bij hervestiging
op het Bavels bedrijventerrein, misschien is daar onvoldoende op geattendeerd.
De VOORZITTER zet uiteen dat de situatie die hier wordt aangetroffen
niet uniek is en ook niet voor de eerste keer in de Raad aan de orde is. De afgelopen
jaren dat dit beleid wordt gevoerd is de Raad herhaaldelijk gekonfronteerd met aan
vragen om uitbreiding van niet-agrarische aktiviteiten in het Buitengebied. Bij
herhaling hebben de Raad en het college van Burgemeester en Wethouders hetzelfde
standpunt ingenomen, een standpunt zoals dat is verwoord in het bestemmingsplan
Buitengebied wat in 1980 door de Raad is vastgesteld. Zonder in details te treden
gaat het daarbij om de afweging wat in het buitengebied kan en wat niet kan. De
Raad heeft tot zijn beleid gemaakt dat, het buitengebied er primair is voor agrarische
aktiviteiten en daar waar er niet-agrarische aktiviteiten zijn worden die getolereerd
maar niet de uitbreiding daarvan. Telkens opnieuw, als iemand in het buitengebied
een niet-agrarische aktiviteit wil ontplooien, stuit het college op dit beleid wat
de Raad heeft vastgesteld. Ook het college vindt dat dit een goed beleid is. Het
is niet de bedoeling een bedrijf "in te pakken"in het groen en daardoor onzichtbaar
te maken; dat zou bij de heer Van Gestel best kunnen. De bedoeling is juist om het
buitengebied te behouden voor de funkties die het van oorsprong heeft en die funkties
die er niet thuishoren te dirigeren naar een situatie waar dat wel kan; daarvoor
zijn bedrijventerreinen.