het betrekkelijk geringe bedrag, deze mensen schadeloos te stellen en de zaak netjes af te handelen. De Heer PLATZBEECKER is van mening dat bij inventarisatie zal blijken dat deze situatie,waarbij van partikuliere eigendommen gedeelten toch in openbaar gebruik zijn,zich in de gemeente vele tientallen malen zal voordoen. Het pijnlijke in deze situatie is dat bij de buren,achteraf gezien, de fout is gemaakt dat er meer is betaald dan het symbolische bedrag van 1,Het is naar zijn mening echter niet verstandig om fout op fout te stapelen en het college heeft daarom, hoe vervelend het ook is, goed gehandeld. De VOORZITTER zet uiteen dat in het onderhavige geval er geen twijfel kan bestaan ten aanzien van de verrekeningskwestie van over- of ondermaat. Kontraktueel is vastgelegd dat geen verrekening zal plaatsvinden. Dat is niet alleen bij de heer Van Alphen gebeurd maar ook bij de tientallen andere eigenaren aan de Strijbeekseweg, waar over een lengte van 10 km. fietspaden zijn aangelegd. Dat is zo in de algemene aan- en verkoopvoorwaarden bepaald en het college wil in dat opzicht geen uitzondering maken. Op de tweede plaats is er in een drietal gevallen, eerst in een taxaat en later kontraktueel, rekening gehouden met een prijs die hoger ligt dan het symbolische bedrag van 1,;wat in feite fout is. In twee van de drie gevallen heeft dat echter geen effekt gehad omdat tegenover het gekompenseerde een waardevermindering van de woning stond. Bij één persoon is in feite ten onrechte meer betaald dan het symbo lische bedrag van 1,-- voor grond met een openbare bestemming. Het college is van mening dat één fout nog geen beleid maakt. Het college is ook van mening dat niet dramatisch gedaan moet worden om het verlies van enkele tientallen vierkante meters grond waarbij het om een gering geldbedrag gaat. Desalniettemin zij erkend dat er een fout is gemaakt. Het college heeft zijn mening meermalen aan de heer Van Alphen uiteen gezet. Toch heeft de heer Van Alphen zich in een brief tot de Raad gericht. Deze kwestie valt echter niet onder de Arob-wetgeving maar het is een civielrechtelijke zaak; vandaar dat zij niet in de commissie voor de Beroepzaken is behandeld. Dat is de Heer PAULUSSEN duidelijk, alleen wil hij weten wat het college nu onder "openbare grond" verstaat. Alle voor dit fietspad aangekochte grond heeft nu toch een openbare bestemming maar daarvoor is toch een hogere prijs betaald dan het symbolische bedrag van 1, De VOORZITTER antwoordt daarop dat dat ook juist was in die gevallen waar het boerengrond betrof; alleen vooraan aan de Strijbeekseweg werd een aantal grondstroken aangetroffen welke feitelijk in gebruik waren als openbare grond. Voor dat soort stroken wordt alleen het symbolische bedrag van 1,betaald. Het is helemaal waar wat de heer Platzbeecker zegt, bij inventarisatie zal blijken dat zich in de gemeente nog tientallen soortgelijke situaties voordoen. Wanneer die eige naren naar het Kadaster zouden gaan zouden zij eveneens hetzelfde bedrag aan vergoeding bij de gemeente kunnen claimen. Het college stelt zich op het standpunt dat daarvoor alleen de symbolische prijs van 1,in aanmerking komt. Als de Heer PAULUSSEN het goed heeft begrepen dan had de gemeente twee strookjes grond moeten aankopen; één waar al een openbare bestemming op lag en één welke in gebruik was als tuin en welke nu ook een openbare bestemming heeft. De VOORZITTER antwoordt dat er achteraf een openbare bestemming aan die gronden is gegeven. Voor de grond van de heer Van Alphen welke in gebruik was als tuin is de volledige vergoeding betaald; voor de resterende grond had het symbo lische bedrag van 1,betaald moeten worden. De Heer ROPS vraagt zich af of nog wel sprake kan zijn van over- of ondermaat wanneer het verschil meer dan 100% is. Bovendien is het laatste stukje van het fietspad aan de Strijbeekseweg in een later stadium aangelegd,toen duidelijk werd dat de aansluiting niet vloeiend zou verlopen. Hij is daarom van mening dat daarmede geen precedent wordt geschapen. De VOORZITTER is van mening dat uit de verhoudingsgetallen zoals die hier zijn ontstaan niet de konklusie mag worden getrokken dat het om een grote af wijking gaat. Wanneer vele honderden vierkante meters grond worden aangekocht accep teert men een afwijking van 14 m2 zondermeer. Het gaat in dit geval echter om de redelijkheid van toepassing van het kontrakt. In feite is 28 m2 van het eigendom van de heer Van Alphen afgenomen en dat is 100% meer dan 14 m2.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 151