NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE NIEUW-GINNEKEN,
GEHOUDEN OP DINSDAG 24 JANUARI 1984, TE 20.00 UUR TEN GEMEENTEHUIZE.
Aanwezig de leden van de Raad: MEVROUW F.W.M. BOGMANS, J.L.L. VAN DEN BROECK,
A.J. VAN DUN, J.B.A. VAN GESTEL, J.H. VAN GILS,
F.L.M. PAULUSSEN, IR. R.H. PEGEL, H.H.M. PLATZ-
BEECKER, J.A. ROPSP.H.M. TEUNISSEN, C.J. VER-
KOOI JEN, J.C. VAN DER WESTERLAKEN, W.Ch. WILLEMSEN
EN P. VAN YPEREN
Afwezig met kennisgeving: DRSA.J. BEEREPOOT.
Voorzitter: DRS. M.J.H. VAN DE VEN.
Secretaris: MR. Th. BOSSINK.
De VOORZITTER opent de vergadering met het gebruikelijke gebed, heet
eenieder welkom en wel zeer in het bijzonder de heer Pegel welke in deze vergadering
zijn rentree in de Raad maakt en stelt vervolgens aan de orde:
1. AFLEGGEN VAN DE VOORGESCHREVEN BELOFTEN DOOR DE HEER IR. R.H. PEGEL.
Door de Heer PEGEL worden de voorgeschreven zuiveringsbelofte en ambts
belofte afgelegd.
2. NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN 15 DECEMBER 1983.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt in de notulen op bladzijde 5 in
de voorlaatste alinea het woord "iets" te vervangen door "gebouwen" waardoor deze
zinsnede luidt als volgt:"Wanneer daar in de verre toekomst toch gebouwen gaan
verrijzen dan zou hij dat geweldig jammer vinden".
Hierna worden de notulen voor het overige ongewijzigd vastgesteld.
3. INGEKOMEN STUKKEN.
De Heer ROPS heeft een vraag naar aanleiding van het toegevoegde stuk
cc. betreffende de goedkeuring van het bestemmingsplan Bedrijventerrein. Gedepu
teerde Staten merken op dat er in het bestemmingsplan nog voorschriften moeten
worden opgenomen voor de in het plan aangegeven belemmeringsstrook voor de al
daar aanwezige aardgasleiding. De vraag is waaruit de bedoelde regeling moet bestaan.
De VOORZITTER zet uiteen dat het in het kader van de bestemmingsvoor
schriften mogelijk is gebruiksvoorschriften voor deze grond te geven. Ten aanzien van
de hierbedoelde strook grond zijn die niet in het bestemmingsplan opgenomen. Zij
zullen bij herziening aan het bestemmingsplan worden toegevoegd.
Naar aanleiding van punt 1. van de ingekomen stukken komt Mevrouw
BOGMANS terug op hetgeen zij gevraagd heeft bij de algemene beschouwingen met
betrekking tot publikatie van de normen of richtlijnen die door de direktie der
Rijksbelastingen gehanteerd worden voor de individuele kwijtschelding van onroerend-
goedbelastingEr is bij die gelegenheid door het college geantwoord dat niet
bekend was hoe de richtlijnen van het ministerie door de direktie der belastingen
in het distrikt Breda worden gehanteerd en dat het college geen valse verwachtingen
wilde wekken. In de tussenliggende weken is er heel wat publiciteit geweest rond
deze kwestie en daarbij is gebleken dat de direktie der Rijksbelastingen te Breda
dezelfde landelijke richtlijnen hanteert. Vandaar dat Mevrouw BOGMANS opnieuw
vraagt of het college bereid is te publiceren dat de mogelijkheid tot het vragen
van kwijtschelding bestaat en die publikatie eventueel vergezeld te doen gaan
van een modelbrief. Uit de publikaties heeft zij begrepen dat in ieder geval alle
mensen welke voor een eenmalige uitkering in aanmerking komen ook in aanmerking
komen voor kwijtschelding van onroerend-goedbelasting
Ook de Heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt of het college de bereidheid
heeft iets te publiceren in de gemeentekrant over het kwijtscheldingsbeleid.
Hoewel de gemeente erg matig is geweest met het verhogen van de onroe
rend-goedbelasting is ook de Heer ROPS van mening dat een publikatie als hiervoor
bedoeld in de gemeentekrant op zijn plaats zou zijn.
Ook de Heer PLATZBEECKER kan zich met zijn fraktie vinden in publikatie
van deze richtlijnen.
