gemeente nieuw-qinneken
Raadsvergadering
7 december 1984
Agenda Nr.: 2
Klass. Nr.-1.851.2.07
Onderwerp
Voorstel tot vaststelling van het bedrag per leer
ling voor het jaar 1985 ingevolge artikel 55bis,
eerste lid, van de Lager-onderwijswet 1920.
UIvenhout20 november 1984.
Aan de Raad
Jaarlijks voor 1 maart dient de Raad van een gemeente die een
of meer openbare lagere scholen in stand houdt een bedrag te bepalen dat
per leerling voor de scholen voor gewoon lager onderwijs beschikbaar
zal worden gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55,
onder e. tot en met h., p. en r., der Lager-onderwijswet 1920, alsmede
van de kosten van instandhouding. Er wordt daarbij gedoeld op de kosten
die verband houden met de exploitatie van een school in een bepaald
kalenderjaar
Het systeem van de financiële gelijkstelling van openbaar en
bijzonde" onderwijs dah aan genoemde wet ten grondslag ligtbrengt met
zich mee dat het bedrag per leerling dat dient ter bestrijding van de
exploitatiekosten van de openbare lagere school in onze gemeente bepalend
is voor de hoogte van het bedrag dat voor de bijzondere lagere scholen
per leerling beschikbaar wordt gesteld.
De bijzondere lagere scholen zullen dus met het voor de openbare lagere
school of scholen vastgestelde bedrag per leerling -mits die openbare
lagere school of scholen tenminste in normale omstandigheden verkeert/
verkeren- eveneens hun exploitatie sluitend moeten kunnen krijgen en
dat ondanks optredende verschillen in sommige kostensoorten tussen het
openbaar- en het bijzonder lager onderwijs.
Op dit uitgangsprincipe van de wet bestaan slechts twee uitzonderingen.
De eerste is dat schoolbesturen van bijzondere lagere scholen op grond
van artikel 101, 1e lid, der Lager-onderwijswet 1920 aan de Minister
van Onderwijs en Wetenschappen kunnen verzoeken om een hoger bedrag
per leerling vast te stellen wegens bijzondere omstandigheden. De tweede
is dat de bijzondere schoolbesturen aan Gedeputeerde Staten verhoging
kunnen vragen van het door de gemeenteraad vastgestelde bedrag per
leerling
In het jaar 1985 gaat er echter het een en ander veranderen.
Zoals u reeds bekend is treedt op 1 augustus 1985 de Wet op het Basis
onderwijs (WB0) in werking. Op dit tijdstip vervalt de Lager-onderwijs
wet 1920 behoudens enkele overgangsregelingen. Gelet op de desbetreffende
bepalingen in de Overgangswet wet op het Basisonderwijs (0WB0) die al
sinds 1 februari 1984 van kracht is, is het de bedoeling dat uw Raad
ingevolge artikel 55 van de Lager-onderwijswet 1920 voor het jaar 1985
aan de hand van de geraamde exploitatie-uitgaven voor de openbare
lagere school te Ulvenhout het zgnbedrag per leerling vaststelt.
Vervolgens zal -zie artikel E 20 0WB0- door de gemeente aan het bevoegd
gezag van de bijzondere lagere scholen voor het tijdvak 1 januari 1985
tot en met 31 juli 1985 7/12 deel van dit bedrag per leerling 1985
worden uitgekeerd, een en ander op basis van het aantal leerlingen
op 16 januari 1985.