-8-
komen dan moet dat ook snel kunnen gebeuren. Dit is een gezonde redenering
waarin zowel voor- als tegenstanders zich moeten kunnen vinden. Daarbij
kan worden voorbijgegaan aan allerlei emotionele uitingen zoals deze de
laatste dagen hebben gespeeld. Na bestudering van de tussen het College
van Nieuw-Ginneken en Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in mei 1984
gehouden bespreking resteren spreker een aantal concrete vragen.
Is het juist dat het wegenplan 1984 door de Provincie nog niet is vastge
steld voor 1985 en volgende jaren. Is het juist, dat Nieuw-Ginneken voordat
het wegenplan van de Provincie wordt vastgesteld een uitspraak moet doen
over een voorstel zoals dat nu voorligt, omdat anders de Provincie weigert
aan de gemeente Breda een aanwijzing te geven. Is het bovendien juist dat
nog in mei van dit jaar zowel Gedeputeerde Staten als de Statencommissie
voor Verkeer nog onverkort voorstander waren van de aanleg van een S—11.
Is het ook juist dat wanneer de Raad van Nieuw-Ginneken eerst de effekten
van rijksweg 58 wil afwachten en pas daarna een bestemmingsplanprocedure
zal opstarten er aan de gemeente Breda geen aanwijzing zou worden gegeven,
en waarbij zoiets geldt als van uitstel komt afstel?
Wanneer de Raad in deze vergadering besluit tot het ter visie leggen van
een bestemmingsplan dan zullen de bezwaarschriften in grote hoeveelheden
binnen komen. Die bezwaarschriften zullen dan in de nabije toekomst door
de Raad behandeld moeten worden, bij gelegenheid van de definitieve vast
stelling van het bestemmingsplan. Wanneer bezwaarmakers hun bezwaarschriften
procedure onverkort voortzetten tot bij de Raad van State dan kan het
nog vijf jaar duren vooraleer de Kroon een uitspraak doet. De A-58 zal
tegen die tijd al weer een paar jaar voltooid zijn en het zal zeer wel
mogelijk zijn de effekten van die weg te meten. Op dat moment kan dan
beslist worden over al dan niet aanleggen van de S-11; met Breda zijn
daarover geen afspraken te maken want die stad gebruikt Ulvenhout alleen
als dump voor het overtollige verkeer vanuit Breda-Zuid.
Namens zijn fraktie, Gemeentebelangen Galder/Strijbeek, verklaart
de heer WILLEMSEN dat ook zijn fraktie instemt met datgene wat de heer
Beerepoot naar voren heeft gebracht ten aanzien van de tendentieuze publi-
katies in Dagblad De Stem. Toen spreker tien jaar geleden in de gemeenteraad
kwam en wethouder werd was één van de eerste problemen waarmee hij werd
geconfronteerd het verkeer in de Dorpstraat-Molenstraat te Ulvenhout.
Toen reeds bleek dat die situatie onhoudbaar was en er was dan ook een
grote aktie-groep die erop aandrong het verkeer uit de Dorpstraat te halen.
Het College en de Raad uit die tijd hebben daarvoor hun best gedaan en
zijn in verschillende besprekingen met de toenmalige gedeputeerde voor
verkeer de heer Brokx tot de afspraak gekomen dat dit moest gebeuren in
samenwerking met de aanleg van de A-58. In samenwerking met de gemeente
Breda is dan ook begonnen met het opstellen van plannen daartoe en de
gemeente Breda legde daarvoor in die tijd drie varianten op tafel. Ook
de verkeersdeskundige van de gemeente Breda vond toentertijd dat het noodzake
lijk was dat er een omleiding kwam alleen het tracé stond nog ter discussie.
De fraktie Gemeentebelangen Galder/Strijbeek is van mening dat de situatie
intussen weinig veranderd is en alleen nog onhoudbaarder is geworden vooral
in de weekends is de verkeersdruk een stuk groter geworden. Spreker kan
dan ook instemmen met hetgeen voorgaande sprekers hebben gezegd ten aanzien
van het nu opstarten van de bestemmingsplanprocedure in afwachting van
de effekten van de aanleg van rijksweg 58; hij wil in dit opzicht niet
in herhalingen vervallen. Dat de aansluiting van de Mgr. van Hooijdonkstraat
vooralsnog niet in de bestemmingsplanprocedure wordt opgenomen heeft zijn
instemming omdat zijn fraktie daartegen bij eerdere gelegenheden reeds
bezwaar heeft gemaakt.
De heer VAN DER WESTERLAKEN, fraktie Bevordering Leefbaarheid
Nieuw-Ginneken, sluit zich aan bij de eerder door andere frakties gemaakte
opmerkingen ten aanzien van de kwalificaties en dreigementen zoals die
door verschillende mensen in Dagblad De Stem zijn geuit. Deze uitlatingen
zijn naar zijn mening ver beneden peil. Aansluitend op hetgeen de heer
Willemsen voor hem heeft gezegd brengt hij in herinnering dat in 1975
een aktie-groep 400 handtekeningen inzamelde om zo snel mogelijk te komen