de burger door dit besluit het bestemmingsplan ter visie te leggen, in het gedrang komt. Formeel heeft zij gelijk omdat het College door het in procedure brengen van dit bestemmingsplan de wettelijke mogelijkheid krijgt te anticiperen op het goedgekeurde bestemmingsplan. Maar verwijzend naar de procedure rondom de A-58 stelt de VOORZITTER dat de Raad de politieke verantwoordelijkheid heeft het College daarvan af te houden en inderdaad te wachten totdat de procedure ten einde is. Het in deze vergadering te nemen besluit is in dat opzicht daarom alleen een technisch besluit om terwille van de verkeersveiligheid in de Dorpstraat op dit moment de proce dure aan te vangen om daarmede te proberen een tijdslek van ongeveer 5 jaar te voorkomen. Het is ook de verantwoordelijkheid van degenen die tegen stemmen dat tijdslek te aanvaarden. De heer van der Westerlaken wil vast houden aan het oorspronkelijke tracé van de S—11 door of achter de Bieberg- laan om en wil dat in het te nemen besluit tot uitdrukking brengen. Het College heeft echter in het besluit bewust de passage opgenomen: Indien Gedeputeerde Staten besluiten tot een aansluiting van de S-11 op de Ulven- houtselaan (nabij café De Bieberg)" om daarmede aan te geven dat deze oplossing niet de voorkeur van het College geniet maar volledig voor verant woordelijkheid van de provincie blijft. Voor het College geldt op de eerste plaats de totstandkoming van een verkeersveilig tracé-verloop op Bredaas grondgebied. Dit kan worden geboden door een vloeiend verloop van de aan sluiting van de Ulvenhoutselaan nabij café De Bieberg op de S-11 en een verkeersveilige scheiding van het langzaam en snel verkeer op diezelfde Ulvenhoutselaan. Het College is bereid in een brief aan Gedeputeerde Staten te kennen te geven dat die oplossing niet de voorkeur van het College geniet en dat daarmede de problemen op Bredaas grondgebied niet zijn opgelost. Anderzijds hecht het College er sterk aan dat het raadsbesluit ongewijzigd gehandhaafd blijft. Naar aanleiding van de reaktie van mevr. Bogmans stelt de heer BEEREPOOT dat het bij de aanvang van de behandeling van dit voorstel alleen zijn bedoeling is geweest antwoord te krijgen op voor hem een onduidelijkheid in het standpunt van Mevr. Bogmans. Mevr. BOGMANS begrijpt niet waarom steeds haar fraktie om verduide lijking van het standpunt wordt gevraagd omdat dit nu toevallig afwijkt van de andere frakties. Zij vraagt de voorzitter dit te doen beëindigen. De VOORZITTER stelt dat het in het belang van de meningsvorming bij eenieder mogelijk moet blijven te interrumperen maar anderzijds moet men eikaars meningen kunnen respecteren. Mevr. BOGMANS stelt dat er bij allerlei gelegenheden uitgebreid is gediscussieerd over dit onderwerp en dat zij heeft geprobeerd om in samenwerking met andere frakties uit deze Raad te komen tot het niet op starten van de bestemmingsplanprocedure om eerst de effekten af te wachten van de Rijksweg 58. Nu de Raad onder druk van Gedeputeerde Staten tot een duidelijk antwoord wordt gedwongen ervaart zij de aanvallen op haar persoon als buiten alle proporties staan. Daarmede wordt geen recht gedaan aan de goede relaties binnen deze Raad waarvan de heer Beerepoot zo hoog opgeeft De heer BEEREPOOT verklaart dat hij alleen behoefte heeft aan duidelijkheid op de vraag waarom mevr. Bogmans op het ene moment instemt met het Komplan Ulvenhout en enige tijd later, op basis van dezelfde verkeerstellingen van 4.000 motorvoertuigen per etmaal, van mening is dat deze onvoldoende zijn om in te stemmen met het in procedure brengen van het bestemmingsplan S-11. Mevr. BOGMANS antwoordt hierop dat het een kenmerk is van wijze mensen dat zij blijven nadenken. Bij de vaststelling van het Komplan Ulvenhout is zij uitgegaan van de doelstelling daarvan met name het ver sterken van de woon-, winkelfunktie. Bij de vaststelling van dit bestemmingsplan heeft zij vele voors en tegens tegen elkaar afgewogen, het aantal motor voertuigen per etmaal in de Dorpstraat was slechts een daarvan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 445