a]] qemeente meuw-qinneken **K Raadsvergadering 28 februari 1984 Agenda Nr7 KlassNr-1.714.1 Onderwerp Voorstel tot vaststelling van de 2e wijziging van de "Verordening onroerend-goedbelastingen 1979". Ulvenhout15 februari 1984. Aan de Raad, Bij de wet van 22 december 1982 (Stbl. 723) is de gemeentewet gewijzigd, in het bijzonder met betrekking tot de heffing van onroerend- goedbelastingen In aansluiting daarop is op 20 mei 1983 het Besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen (hierna het Besluit OGB) in overeenstemming gebracht met de nieuwe tekst van de gemeentewet. Daaraan voorafgaande werd bij besluit van 6 september 1982 (Stbl. 541) het Besluit OGB gewijzigd met betrekking tot de afbakening van het belastingobject. Als gevolg van genoemde wijzigingen dient de gemeentelijke verordening op de heffing van onroerend-goedbelastingen op enkele onderdelen te worden aangepast. In de artikelen 1 en 2 is thans vastgelegd wat moet worden aange merkt als een belastingobject. De omschrijving is in zoverre verschillend van die in de huidige verordening dat: 1. ongebouwde eigendommen gebouwde aanhorigheden kunnen hebben (bijv. kleedruimten op sportvelden); 2. indien twee of meer blijkens hun indeling afzonderlijk te gebruiken gedeelten (belastingobjecten) tezamen worden gebruikt, zij tezamen als één onroerend-goed worden aangemerkt; 3. indien twee of meer gebouwen en/of ongebouwde eigendommen bij eenzelfde belastingplichtige in gebruik zijn en naar maatschappelijke opvatting bij elkaar horen, er sprake is van één belastingobject, zijnde één complex 4. indien een deel van een belastingobject buiten de gemeente is gelegen de waarde gesteld dient te worden op die van het deel dat binnen de gemeente gelegen is Nu ongebouwde eigendommen in het besluit OGB als belastingobject zijn aangewezen kunnen deze eigendommen slechts worden vrijgesteld middels opneming van deze ongebouwde eigendommen onder de vrijstellingsbepalingen. Vermeld kan worden dat genoemde eigendommen vanaf de invoering van de onroerend-goedbelastingen in 1977 in onze gemeente in artikel 8, lid 1 onder j. zijn vrijgesteld. Dit betekent dat laatst genoemd artikel slechts behoeft te worden gewijzigd ten aanzien van de tot die ongebouwde eigen dommen behorende gebouwde aanhorigheden. In artikel 3 van de wijzigingsverordening wordt voor de daar- bedoelde incourante onroerende goederen de gecorrigeerde vervangingswaarde als waardebegrip geïntroduceerd. Hiermee wordt bereikt dat ten aanzien van de incourante onroerende goederen, waaraan op grond van de ontstane jurisprudentie veelal al en waarde nihil moest worden toegekend, thans de gecorrigeerde vervangingswaarde als heffingsgrondslag kan worden gehan teerd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 46