NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN 7 DECEMBER 1984, GEHOUDEN DES AVONDS OM
19.00 UUR.
Aanwezig: de leden van de Raad: Drs. A.J. BEEREPOOT, Mevrouw F.W.M. BOGMANS,
J.L.L. VAN DEN BROECK, J.A. VAN DUN, J.A. VAN
GESTEL, J.H. VAN GILS, F.L.M. PAULUSSEN, H.H.M.
PLATZBEECKER, J.A. ROPS, P.H.M. TEUNISSEN, C.J.
VERKOOIJEN, J.C. VAN DER WESTERLAKEN, W.Ch. WIL-
LEMSEN en P. VAN YPEREN;
Afwezig met kennisgeving: de heor Ti" R-H. PEGEL;
Voorzitter: Drs. M.J.H. VAN DE VEN;
Secretaris: Mr. Th. BOSSINK.
De VOORZITTER opent de vergadering, heet eenieder hartelijk welkom
en deelt mede dat Wethouder Verkooijen iets later ter vergadering zal komen in
verband met een elektrische storing bij hem thuis. Om die reden wordt van de
volgorde van de agenda afgeweken en stelt de voorzitter aan de orde:
2. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET BEDRAG PER LEERLING VOOR HET JAAR 1985 INGE
VOLGE ARTIKEL 55 bis, 1e lid, LAGERONDERWIJSWET 1920.
De heer VAN DER WESTERLAKEN is verheugd dat deze regeling, welke altijd
grote ongelijkheid in vergoedingen in het onderwijs heeft gebracht, nu gaat ver
dwijnen. Wat daarvoor in de plaats zal treden moet nog worden afgewacht.
De heer WILLEMSEN wil na tien jaren van opmerkingen over het bedrag
per leerling ook deze laatste gelegenheid aangrijpen om daarover enkele vragen te
stellen. Het aantal leerlingen van het openbaar onderwijs wordt voor het kalender
jaar 1985 geraamd op 78, een vermeerdering met 5 ten opzichte van 1984. Bij een
stijging van het aantal leerlingen lijkt het hem logisch dat bepaalde posten wat
worden verminderd. Het bevreemdt daarom dat een aantal posten,zoals die voor de
instandhouding van het schoolgebouw inclusief onderhoud van de tuin,ten opzichte van
1984 worden verhoogd.
Wethouder VAN GILS antwoordt dat het hem erg zou zijn tegengevallen wan
neer bij deze laatste vaststelling van het bedrag per leerling door de Raad geen
enkele fraktie daarop zou hebben gereageerd. Per 1 augustus 1985 wordt die ver
goeding vastgesteld door het Rijk. De heer Willemsen heeft gelijk wanneer deze stelt
dat de kosten per leerling voor leer- en hulpmiddelen ongeveer gelijk zullen blijven
maar dat bij een stijgend aantal leerlingen de vaste kosten een daling te zien zouden
moeten geven. Een voorbeeld daarvan vormen de telefoonkosten.
Bij interruptie wijst de heer willemsen erop dat de telefoonkosten zijn
verhoogd van 876,naar 936,en daarmee zijn gehandhaafd op 12,per leer
ling.
Wethouder VAN GILS vraagt hem in de gelegenheid te stellen zijn verhaal
af te maken. Telkenjare worden de kosten voor het openbaar onderwijs vastgesteld
op basis van reële ramingen. In het verleden heeft dat wel eens geleid tot een ver
laging van het bedrag per leerling, dit jaar geeft dit een verhoging te zien.
Daarbij is het van belang te weten dat door de vaststelling van het bedrag per leer
ling tevens de financiering voor het bijzonder onderwijs wordt vastgesteld.
De heer WILLEMSEN verklaart dat hij er het volstrekste vertrouwen in
heeft dat de begroting voor het openbaar onderwijs naar eer en geweten wordt opge
steld.
De heer ROPS informeert of er reeds enig inzicht is in de normen welke het
Rijk zal gaan aanleggen bij de vaststelling van de exploitatievereoedingen
voor het onderwijs.
Wethouder VAN GILS antwoordt daarop dat afgaande op de hem ter beschik
king staande informatie deze bedragen voor Nieuw-Ginneken het nu door de Raad vast
te stellen bedrag per leerling zeer dicht zullen benaderen. De definitieve bedragen
zijn echter op dit moment nog niet bekend, iets wat de scholen wel tijdig zouden
moeten weten.