-3-
Ten aanziien van het zeer voorzichtige personeelsbeleid van het Stadsgewest vraagt hij
of bestaande vaktures wel of niet opgevuld zullen worden.
Nu de kans groot is dat de individuele tandheelkundige zorg niet meer
erkend zal worden in de nieuwe financieringsstructuur pleit de heer VAN DER WESTER-
LAKEN er voor mee te gaan doen in de collectieve preventieve zorg.
De heer PLATZBEECKER vraagt of zijn veronderstelling juist is dat de
eventuele uittreding van de gemeente Breda uit het samenwerkingsverband Stadsgewest
Breda nog geen financiële gevolgen zal hebben voor de begroting 1985.
Mevrouw BOGMANS vraagt zich af of het geen goede zaak zou zijn wanneer
ook Nieuw-Ginneken zou deelnemen aan de preventieve jeugdtandzorg
De VOORZITTER antwoordt dat er binnen afzienbare tijd forse wijzigingen
te verwachten zijn ten aanzien van de jeugdtandzorg en logopedie. Aan het project
jeugdtandzorg wordt door een vijftal gemeenten binnen het stadsgewest deelgenomen;
Nieuw-Ginneken hoort daar niet bij,omdat alhier voldoende tandartsen zijn gevestigd.
Wel valt te verwachten dat het dagelijks bestuur van het Stadsgewest Breda in de
loop'van 1 985 een voorstel doet aan de deelnemende gemeenten om in te tekenen op een
project voor preventieve jeugdtandzorg. Ook ten aanzien van het onderdeel logopedie
is de situatie zo dat er binnen afzienbare tijd voldoende vrijgevestigde logopedisten
binnen het Stadsgewest zullen zijn waardoor het therapeutisch onderdeel van het
project logopedie niet langer tot een taak van het Stadsgewest eerekend behoeft te
worden. Daarnaast zal ook het ziekenfonds in 1985 het therapeutisch gedeelte van
het logopedie-project van het Stadsgewest niet langer vergoeden. Het dagelijks be
stuur van het Stadsgewest zal daarom in de loop van 1985 een voorstel doen om af te
zien van het therapeutisch gedeelte en het preventieve gedeelte te behouden. Het
college wil de gereserveerde gelden voor het onderdeel logopedie wel beschikbaar
stellen tot dat moment omdat er relatief weinig gebruik van wordt gemaakt. Ook
binnen het dagelijks bestuur van het Stadsgewest is de opmerking gemaakt dat het
niet nodig moet zijn elk jaar een evaluatie te maken van het basisplan openlucht
recreatie temeer daar dit project zo traag verloopt. Ten aanzien van het personeels
beleid van het Stadsgewest kan worden medegedeeld dat door personeelsverloop een
aantal onvervulde vakatures is ontstaan. Tegen de achtergrond van de discussie
tussen het Stadsgewest en de gemeente Breda is het dagelijks bestuur uiterst terug
houdend bij de invulling van deze vakatures. Het dagelijks bestuur is echter van
mening dat er een minimum bezettingsgraad is om de taken van het Stadsgewest naar
behoren te kunnen uitvoeren. Dat betekent dat vakatures wellicht toch opgevuld
zullen worden maar deze zullen aan een kritische beschouwing worden onderworpen.
Aan de heer Platzbeecker antwoordt de VOORZITTER dat een eventu
eel uittreden van de gemeente Breda zeker voor 1985 geen financiële gevolgen
zal hebben.
De heer TEUNISSEN blijft 14.500,een fors bedrag vinden ook voor
preventieve logopedie omdat de logopedist van het Stadsgewest daarvoor misschien
slechts een middag per maand in de gemeente Nieuw-Ginneken werkzaam is. De kosten
van het therapeutisch gedeelte worden betaald ofwel door het ziekenfonds ofwel
door de ouders zelf.
De VOORZITTER wijst erop dat in dat bedrag ook een stuk overheadkosten
van het Stadsgewest zit Wanneer de curatieve zorg komt te vervallen zullen deze
kosten ongetwijfeld dalen.
De heer VAN DER WESTERLAKEN stelt voor om onafhankelijk van het feit
of er een nieuwe financieringsstructuur komt voor de jeugdtandzorg daarover te
spreken in een van de commissies.
De VOORZITTER kan hiermee instemmen.
De wethouder VAN GILS zegt tot 1 april 1985 te willen wachten op
een eventueel voorstel van het Stadsgewest omdat dan ook de kosten bekend
zullen zijn
De heer TEUNISSEN stelt voor voor die tijd een enquête te houden bij
de scholen in Nieuw-Ginneken om wat eigen materiaal bij de hand te hebben.
De VOORZITTER bevestigt dat het zinnig kan zijn inzicht te hebben in
de zorg die reeds via de ouders wordt besteed aan de jeugdtandzorg. Over de vraag
in welke mate er dan nog enige gemeentelijke taak blijft liggen wil hij de discussie
in de commissies afwachten.