-6-
name de Bavelse accommodatie zou moeten gebeuren. Het college wil daarpm via de
weg van voorzichtig en goed overleg aankoersen oo een vorm van samenwerking die garan
deert dat concurrentie verhoudingen tussen Bavel en UIvenhout zoveel mogelijk worden
uitgesloten
De VOORZITTER onderstreept dat de zorg van het college niet alleen uit
gaat naar de kernen Ulvenhout en Bavel maar ook naar het veel kleinere Galder/Strijbeek
Het college is daarbij wel van mening dat het tot dan toe gevoerde beleid voor wat
betreft de voorzieningenstructuur in de richting Galder/Strijbeek een evenwichtig
belejd is geweest. Galder/Strijbeek is een typische gemeenschap met veel particuliere
initiatieven en geheel eigen verenigingsleven. Het heeft er daarom recht op om
door het gemeentebestuur op een volwaardige manier erkend te worden. De proble
matiek van Galder/Strijbeek is bekend; het is klein en zal dat ook blijven als ge
volg van politieke opvattingen zoals die zijn neergelegd in het streekplan West-
Brabant. In die filosofie is alleen plaats voor de ter,plaatse geborenen en geto-
genen. Dat betekent dat er jaarlijks 5 tot 10 woningen gebouwd kunnen worden maar
bij de ook in Galder/Strijbeek voortgaande gezinsverdunning betekent dit nog geen
toename van het inwonertal. Toch zal Galder/Strijbeek bij de Raad aan de deur
blijven kloppen voor voorzieningen en zal daar ook gehoor vinden zoals daarvoor in
het verleden altijd begrip is getoond. Overigens is het college van mening dat de
omvang van de voorzieningenstructuur in Galder/Strijbeek zodanig is dat menige kern
van gelijke omvang daarbij ongunstig afsteekt. Een van de voorzieningen waaraan de
gemeenschap Galder/Strijbeek behoefte heeft is een rijdend postkantoor. Vorig jaar
is daarover reeds gesproken en thans kan worden medegedeeld dat een toezegging in
die richting is ontvangen zodat de hoop kan worden uitgesproken dat een en ander
in 1985 zijn beslag zal krijgen.
Dan is er een vraag gesteld naar de stand van zaken met betrekking tot
de gemeentelijke herindeling van Noord-Brabant. Er zijn daarover publikaties ver
schenen in de regionale pers. Deze geven het college geen aanleiding om bij de
Provincie aan de bel te trekken en het college wil dan ook voorshands een afwachten
de houding aannemen. Gelet op de eigenheid van Noord-Brabant en de opvattingen
daaromtrent van het Provinciaal bestuur lijkt de verwachting gerechtvaardigd dat
het met die gemeentelijke herindelingen in Brabant niet zo'n vaart zal lopen als
in Zeeland en Limburg.
Een ander punt wat in 1985 zeker aan de orde zal komen is de inwerking
treding van de nieuwe Wet GemeenschappelijkeregelingenBij de inwerkingtreding van
deze wet zal de gemeenteraad zich moeten uitspreken over alle gemeenschappelijke
regelingen waarbij Nieuw-Ginneken is aangesloten. Een daarvan is de regeling Stads
gewest Breda. De verkleining van de St-adsgewestraad zal de komende maanden zeker
gestalte krijgen nu de discussie daarover ook in de diverse gemeenteraden zal plaats
vinden
De fraktie gemeentebelangen Galder/Strijbeek heeft opnieuw de aandacht
gevestigd op de problematiek van de niet agrarische kleine zelfstandigen in het
buitengebied. Deze fraktie bepleit een grotere soepelheid dan het huidige bestemmings^
plan Buitengebied toelaat. In de filosofie van het bestemmingsplan Buitengebied
is dit in de eerste plaats bestemd voor agrarische aktiviteiten en pas op de
tweede plaats worden niet-agrarische aktiviteiten getolereerd. Dat betekent dat er
beperkingen worden opgelegd aan de niet-agrarische aktiviteiten en daartoe zijn
de spelregels vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied. Bij de uitvoering
van dit bestemmingsplan worden deze spelregels telkens opnieuw toegepast en daar
bij komt het voor dat de gemeente aanloopt tegen de behoefte van een ondernemer
om uit te breiden terwijl het bestemmingsplan dat niet toelaat. Het gemeentebestuur
kan niet met twee maten meten en daarom kan het noodzakelijk zijn eens na te gaan
of de spelregels zich nog wel verdragen met de behoeften wanneer er teveel
aanvragen zouden komen voor vestiging en uitbreiding van niet-agrarische aktiviteiten