voorstander van te zijn om nog tenminste een schooljaar op de oude voet
verder te gaan. Wij voegden daaraan toe dat naar gelang de financiële
middelen voor de gemeenten in Nederland verder onder druk komen te staan
naar uitgaven als deze ook kritischer zal moeten worden gekeken zonder
daarbij aan het creatief-vormende vermogen van vakonderwijs voor de
kinderen van de lagere school voorbij te gaan.
Wij hebben andermaal een prognose gemaakt van de kosten die
ten laste van de gemeente blijven bij handhaving van het huidige nivo
vakonderwijs ook in het schooljaar 1984/1985. Zoals op de voor uw Raad
ter visie gelegde bijlage is becijferd bedragen die kosten naar raming
6.220,--.
Evenals in zo vele andere gemeenten, ook van een omvang zoals
de onze, moet enerzijds door de niet-structureel aangepaste rijksuit
keringen voor het lager onderwijs op plaatselijk nivo en anderzijds
ten gevolge van factoren zoals een in de laatste jaren niet-gering opge
treden daling van het aantal lagere-school-leerlingen met alle neven
effecten van dien, worden geconstateerd dat in elke gemeente de jaarlijkse
tekorten in de sfeer van dat lager onderwijs flink oplopen. Nu al zijn
er in gemeentelijke kring geluiden te horen dat zonder een belangrijke
verhoging van die rijksuitkeringen de invoering van de nieuwe wetgeving
op het basisonderwijs op de tocht komt te staan.
Mede in dit licht bezien en aansluitend op datgene waaromtrent
in het nabije verleden is gesproken met de plaatselijke besturen van
het bijzonder onderwijs achten wij het niet langer verantwoord om ook
in de sector vakonderwijs nog langer met tekorten te worden geconfronteerd.
Een verschuiving met één jaar van het moment waarop besloten zou dienen
te worden om het nivo vakonderwijs gelijk te schakelen aan de rijksnor-
meringsregeling - op 1 augustus 1985 als (vermoedelijk) de Wet op het
Basisonderwijs in werking treedt keert het Rijk géén compensatievergoeding
meer uit als in een gemeente boven de rijksnorm nog kosten van vakonderwijs
worden vergoed - geeft naar onze mening exact hetzelfde probleem als
op dit moment. Steeds zal er namelijk een zeker schok-effect optreden,
bezien vanuit de situatie die in deze gemeente jarenlang gold ten opzichte
van die welke op 1 augustus 1985 - of te uwer beslissing op een ander
tijdstip - zal ontstaan. Op dat moment immers is er evenmin sprake van
een wezenlijke verandering ten opzichte van thans en ook dan zouden
er motieven zijn te vinden om met een vergoeding van één uur vakonderwijs
per week per verplichte leerkracht door te (blijven) gaan, zij het dat
dan alle daaraan verbonden kosten geheel voor rekening van de gemeente
komen
Zoals hiervoor reeds is aangevoerd is de situatie feitelijk
deze dat de gemeentelijke uitgaven voor het lager onderwijs waartegen
over geen 100% rijksuitkeringen staan moeten worden gedekt met inkomsten
uit andere bronnen. Tot op heden konden wij daarin bij het samenstellen
van de gemeentebegrotingen steeds slagen. Bij een gemis aan duidelijke
beleidsvoornemens van rijkswege omtrent verdergaande kortingen op rijks
uitkeringen aan de gemeenten kunnen wij een garantie dienaangaande voor
de komende tijd niet bieden. Zoals wij ook in het beleidsplan 1984-1988
aangaven moet gewaarschuwd worden voor teveel optimisme.
Tegen deze achtergrond en met inachtneming van het vorenstaande
stellen wij u voor ingaande 1 augustus 1984 het getal wekelijkse lesuren
vakonderwijs per verplichte leerkracht aan de openbare lagere school
te Ulvenhout te bepalen op het aantal zoals is vermeld in het "Besluit
vergoeding vakonderwijs g1.o-scholen" d.d. 22 maart 1982 rijksnormerings-
regeling), een en ander door vaststelling van het ontwerp-besluit
Voor de conclusie van dit voorstel vinden wij steun in het
advies van de meerderheid van de aanwezige leden van de commissies Finan
ciën en Algemene en Juridische Zaken in hun gecombineerde vergadering
d.d. 14 juni 1983 bij de bespreking van de "Bezuinigingsnota 1983".
Wij hebben echter andermaal aan de commissies Financiën en Welzijnszaken
gevraagd hun advies over dit voorstel uit te brengen. Beide adviezen
zijn, tezamen met de overige op dit agendapunt betrekking hebbende stukken,
voor u ter visie gelegd.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN NIEUW-GINNEKEN
De Secretaris, De Burgemeester,
Th. Bossink. M. van de Ven.