gemeente nieuw-ginneken
Raadsvergadering
28 februari 1984
Agenda Nr. 22
Klass. Nr. -1.777.814
Onderwerp:
Voorstel tot vaststelling van een exploitatie
verordening.
Ulvenhout, 15 februari 1984.
Aan de Raad,
Op grond van artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
is de gemeente verplicht een exploitatieverordening vast te stellen.
Een exploitatieverordening heeft ten doel de voorwaarden
vast te leggen, waaronder de gemeente medewerking zal verlenen aan
de exploitatie van gronden, die in de naaste toekomst voor bebouwing
in aanmerking komen.
Weliswaar kent het 3e lid van artikel 42 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening een vrijstellingsmogelijkheid van het vaststellen
van een exploitatieverordening, doch die mogelijkheid betreft alleen
gemeenten, waar een bestemmingsplan niet tot de aanleg van werken
van openbaar nut, of tot bouw van enige omvang zal leiden. Voor onze
gemeente bestaat deze mogelijkheid dus niet.
Voor wat betreft de redaktie van een vast te stellen exploitatie
verordening geven Gedeputeerde Staten de voorkeur aan de "modelveror
dening" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Het komt de laatste tijd meerdere malen voor dat particulieren
grond in exploitatie willen brengen en het lijkt ons derhalve een
goede zaak dat ten behoeve van deze exploitatie een exploitatieveror
dening wordt vastgesteld.
Tot op heden werd middels een privaatrechtelijke overeenkomst met
betrokkenen medewerking verleend.
De opbouw van een verordening is als volgt.
Eerst wordt aangegeven wat moet worden verstaan onder het in bouwexploi-
tatie brengen van grond. Artikel 1 geeft daarvoor een algemene beschrij
ving, terwijl artikel 2 verder uitwerkt, wat moet worden gerekend
tot de werkzaamheden die ten doel hebben het geschikt of beter geschikt
maken van grond tot bouwgrond. Artikel 3 regelt de wijze waarop een
exploitant de aanvraag om gemeentelijke medewerking moet indienen.
De artikelen 4 en 5 regelen de wijze van behandeling van het verzoek
door de gemeente, alsmede de overeenkomst die tussen de gemeente en
de exploitant wordt afgesloten als basis van de door de gemeente te
verlenen medewerking.
Artikel 6 bepaalt, dat alle gronden, welke voor wegen, plantsoenen,
waterpartijen, speelweiden, enz. (nader omschreven in artikel 2 onder I)
zijn bestemd aan de gemeente moeten worden afgestaan.
De artikelen 7 tot en met 10 regelen vervolgens, dat voor een bepaald
begrensd exploitatiegebied een exploitatieopzet moet worden gemaakt.
De modelverordening laat de keuze open of de vaststelling moet geschieden
door de Raad of door burgemeester en wethouders
Op grond van de hiermede gemoeide belangen en in het kader van het
tot nu toe gevoerde beleid meent ons college, dat deze bevoegdheid
vooralsnog bij uw Raad behoort te blijven.