-3-
De VOORZITTER zet uiteen dat in het besluit sprake is van de
loco-secretaris, maar er zijn meerdere loco-secretarissen en alleen de heer
Van Oers is benoemd tot ambtenaar van de Burgerlijke Stand.
De Heer BEEREPOOT vraagt zich af of voorstel 9 niet strijdig
is met voorstel 10. In het eerste voorstel staat dat de derde ambtenaar van
de Burgerlijke Stand niet belast zal worden met het voltrekken van huwelijken
terwijl n.z.m. vooroesteld wordt in agendapunt 10 mevrouw Schutte—Willemsen juist
daartoe te benoemen. Het komt hem daarom beter voor het woordje "niet" te
vervangen door het woordje "zelden".
De VOORZITTER zet uiteen dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling
is dat mevrouw Schutte huwelijken voltrekt zij wil dit overigens zelf ook
niet
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de
agenda is voorgesteld.
10. VOORSTEL MEVROUW MARIA JOHANNA SCHUTTE GEBOREN WILLEMSEN, TE BENOEMEN
TOT AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals
op de agenda is voorgesteld.
11. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET BEDRAG PER LEERLING VOOR HET JAAR 1984
INGEVOLGE ARTIKEL 55bis, eerste lid, VAN DE LAGER-ONDERWIJSWET 1920.
De Heer WILLEMSEN pleit er namens zijn fraktie al jaren voor
het hele onderwijs in de gemeente Nieuw-Ginneken in goede staat te houden.
Het is daarom teleurstellend dat hij nu moet ervaren dat het bedrag per leerling
met 20,wordt gekort. Daarover heeft tevoren geen overleg plaatsgevonden
met de besturen van de bijzondere scholen. Het is daarom des te teleurstellender
te moeten ervaren hetgeen de voorzitter van de commissie Welzijn stelt, met
name dat de gemeente met het bijzonder onderwijs weinig of niets te maken
heeft. Formeel mag dit misschien juist zijn maar spreker is van mening dat
de honderden leerlingen van het bijzonder onderwijs niet opgehangen mogen
worden aan 7 3 leerlingen van het openbaar onderwijs. Een openbaar onderwijs
dat dit jaar toevallig in gunstige omstandigheden verkeert ten aanzien van
het gebouw en dergelijke en daarom kan het bedrag per leerling omlaag. Spreker
wil in dat verband het college een uitspraak voorhouden die hetzelf enkele
jaren geleden heeft gedaan:"Wij laten het onderwijs in Nieuw-Ginneken niet
in de steek"Dit gebeurt nu wel naar de mening van de Heer WILLEMSEN omdat
er geen contact is geweest met het bijzonder onderwijs en er dus ook geen
rekening is gehouden met de eventuele wensen of problemen van het bijzonder
onderwijs. Dit mag formeel dan juist zijn maar spreker heeft daar toch vraag
tekens bij. Hij heeft daarom ook in de commissievergadering gesteld dat de
Raad nu formeel ook niets afweet van de situatie bij het bijzonder onderwijs.
Daarop is door de commissievoorzitter toegezegd dat de begrotingen bij het
bijzonder onderwijs zouden worden opgevraagd. Toen spreker de stukken voor
deze vergadering kwam inzien lagen bedoelde begrotingen niet ter inzage.
Ook op een ander punt is niet zorgvuldig genoeg te werk gegaan. Staande de
commissievergadering moest er nog een correctie in de begroting voor het
bedrag per leerling worden aangebracht. Voor wat betreft de verhouding van
het openbaar onderwijs tot het bijzonder onderwijs roept hij het college
op niet te handelen naar de letter van de wet maar naar de geest van de wet?
ook met het bijzonder onderwijs moet voldoende rekening worden gehouden.
Een aantal jaren geleden was het college er nog voorstander van dat er tussen
schoolbesturen afspraken werden gemaakt waarbij het zo was geregeld dat het
bestuur wat iets overhield dat doorbetaalde aan het bestuur dat wat te kort
kwam. Nu doet zich een mooie gelegenheid voor aan het college om als school
bestuur van het openbaar onderwijs bij te dragen aan het bijzonder onderwijs
daar waar men te kort komt.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN gaat in het kort in op dit onderwerp.
Het is naar zijn mening een zotte situatie dat één school in de gemeente