WETHOUDER VAN GILS stelt dat ieder logisch denkend mens een leeg
staand lokaal niet verwarmt, daar geen licht laat branden en slechts sporadisch
onderhoudt
De Heer WILLEMSEN is van mening dat daarom juist de verdeelsleutel
niet klopt
De Heer PEGEL brengt in herinnering dat in de vorige raadsperiode
toen het openbaar onderwijs nog in een opbouwfase verkeerde het bedrag per
leerling voor de bijzondere scholen drastisch verhoogd moest worden. De heer
Willemsen zat toen ook in de Raad maar hij heeft er destijds met geen enkel
woord over gerept dat de openbare school in bijzondere omstandigheden zou
verkeren.
Nu doet hij dat wel terwijl de gemeente voor 4 lokalen betaalt en er maar
3 in gebruik heeft; dat is niet terecht. Overigens is hij het met de heer
Willemsen eens dat wanneer er onvoldoende inzicht in de begrotingen van het
bijzonder onderwijs is er ook geen aanleiding is het voorstel van het college
zo maar met 6,te verhogen.
WETHOUDER VAN GILS merkt op dat hij had begrepen dat de heer
Willemsen daar geen bezwaar tegen maakte. De verrekening tussen de openbare
school en noodlijdende bijzondere scholen zoals de heer Willemsen die voorstelt
is wettelijk onmogelijk. Bijbetaling aan de openbare school geeft meteen recht
op bijbetaling aan alle scholen. Wat er in het verleden gebeurde vond plaats
tussen bijzondere scholen onderling. Daar heeft de gemeente geen bezwaar
tegen maar de scholen zelf hebben daar bezwaar tegen, het zit er niet meer
in.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN zou het een kwalijke zaak vinden
wanneer om financiële redenen de kwaliteit van het onderwijs op de verschillende
scholen in Nieuw-Ginneken uit elkaar zou lopen. Hij pleit ervoor dat de besturen
van het bijzonder onderwijs in Nieuw-Ginneken eens bij elkaar gaan zitten
om deze financiële problemen op te lossen. In het verleden is dat ook mogelijk
geweest en hij is van mening dat dit opnieuw geprobeerd moet worden.
De Heer BEEREPOOT blijft het voorstel van het college een redelijk
voorstel vinden, al staat zijn fraktie niet te juichen. De redelijkheid van
dit voorstel werd door zijn fraktie reeds in eerste instantie ingezien omdat
zij bekend waren met de cijfers over het bedrag per leerling in andere ge
meenten. Nieuw-Ginneken komt er in dat opzicht niet gek vanaf.
De Heer PLATZBEECKER stemt in met de suggestie door de heer
Van der Westerlaken gedaan en verzoekt deze in overweging te willen nemen.
Met de verhoging van het bedrag per leerling van 524,naar 531,wordt
ingestemd. Ook hij zou graag meer inzicht krijgen in de financiële consequenties
daarvan voor de gemeente. De grote verschillen in bepaalde posten tussen
de scholen onderling worden door hem geweten aan de locale situaties maar
wellicht ook aan het management ter plaatse. Hij is van mening dat door een
efficiëntere werkwijze ook bezuinigingen bewerkstelligd kunnen worden.
De Heer TEUNISSEN stemt in met het voorstel van het college aange
vuld met de verhoging voor de B.T.W. en enkele andere correcties. De door
de heren Van der Westerlaken en Platzbeecker voorgestelde onderlinge verrekening
tussen de bijzondere scholen wordt door hem van de hand gewezen. Wanneer
a. en b. beiden in de dezelfde situatie verkeren en beiden hebben een salaris
van 1.000,per maand dan is het niet reëel wanneer a. 100,zou over
houden hij daarvan 50,zou moeten afdragen aan b. Dit is een omkering
van de gang van zaken.
De Heer PLATZBEECKER zet uiteen dat het door hem en de heer Van
der Westerlaken bedoelde overleg bedoeld is als een gesprek over de gezamenlijke
problemen waar in een collegiale sfeer ervaringen worden uitgewisseld.
De Heer TEUNISSEN had uit de woorden van de heren Van der Wester
laken en Platzbeecker begrepen dat wanneer de ene school 150,-- voor verwar
ming en verlichting gebruikt en de andere school 300,dat dan die ene
school 75,zou moeten bijbetalen van hetgeen zij overhoudt, aan de andere
school