-25-
De Heer VAN DEN BROECK vraagt of de overlast wordt veroorzaakt
door de kern van de bezoekers van het jeugdhonk. Hij is van mening dat de
bezoekers daarvan in het bezit moeten zijn van een soort pasje;danwel wordt
de overlast veroorzaakt door randfiguren daaromheen!
De VOORZITTER zegt in zijn reactie dat de maatregel niet licht is
maar gestoeld is op een stuk ervaring van een half jaar. Het college kan nu
nog ingrijpen als het nog verder doorziekt dan wordt het steeds moeilijker.
De sluiting moet niet langer dan nodig duren. De feiten zijn, dat nadat er
een week tevoren een vergadering was geweest met het bestuur van het jeugd
honk, een uit de hand gelopen incident is ontstaan op zaterdagavond, wat in
verhouding tot al het andere veel ernstiger was. Dat heeft de conclusie doen
postvatten dat, in overleg en overeenstemming met de Rijkspolitie, deze maat
regel genomen moest wordenHet is een gebouw van de gemeente waaraan voor
waarden waren gesteld. Aan de voorwaarden wordt op onderdelen niet voldaan.
Dat wist het college, maar dat hoeft ook niet altijd, per slot van rekening
verkeerde het jeugdhonk in een groeifase. Op het moment van sluiting vond
het college dat de afwijking zo groot werd en de overlast zodanig dat toch
moest worden ingegrepen omdat daar een verantwoordelijkheid lag van het college
en de Raad. Dat was een éénzijdige beslissing maar overleg met het bestuur
zou betekenen dat met carnaval voor de deur het college waarschijnlijk in
tijdnood zou komen. De beslissing is zo snel mogelijk medegedeeld met de
bedoeling zo gauw mogelijk met het bestuur aan tafel te gaan zitten om verder
gaande maatregelen te treffen. Dat kan financiële consequenties inhouden.
Het zal er op neerkomen dat er met name toezicht moet komen. De ongeregeldheden
die veroorzaakt werden en worden komen niet alleen vanuit Breda maar ook vanuit
Ulvenhout. Het is jammer dat het College moeterkennen dat ook Ulvenhoutse jongeren
aanleiding zijn geweest voor ongeregeldheden, in het verleden en op zaterdag
25 februari 1984.
Mevrouw BOGMANS kan zich voorstellen dat zich weer herhalende
grotere of kleinere incidenten het college hebben doen besluiten om een maat
regel te nemen. Door het op deze manier te doen vreest zij dat het vertrouwen
wat er moet zijn tussen het bestuur van het jeugdhonk en de gemeente is geschaad.
Er wordt een soort mes-op-de-tafel-situatie gecreëerd waarin de relatie tussen
gemeentebestuur en bestuur van het jeugdhonk verstoord wordt. Het is haars
inziens geen goede zaak op deze manier een maatregel te nemen. Dat terwijl
er al in de richting gedacht wordt van verdergaande maatregelen als bijvoorbeeld
het aanstellen van een beheerder met behoud van uitkering. Er zou over gedacht
kunnen worden een stagiaire van de Sociale Academie erbij te betrekken. Ook
zou contact kunnen worden opgenomen met de gemeente Breda om ervoor te zorgen
dat men in Breda wat aan de problemen doet van de Bredase jongeren die hier
mede de problemen veroorzaken.
In zijn reactie stelt de VOORZITTER dat het college situaties
zoals deze zich op zaterdagavond 25 februari hebben voorgedaan, en welke naar
Ulvenhoutse begrippen vrij grootschalig waren, niet kan aanvaarden. De mogelijk
heid verlengen dat er nog meer voortkomt vanuit het jeugdhonk valt niet te
rechtvaardigen. Het hiervoor beschreven incident is de druppel geweest welke
de emmer heeft doen overlopen en waarop het college heeft besloten tot het
treffen van de maatregel. Het college had het jeugdhonk zijn volle vertrouwen
gegeven maar in deze situatie kon niet langer afgewacht worden. Een dergelijke
afwijking valt in Ulvenhout niet te accepteren.
De Heer VAN GESTEL snijdt een geheel ander onderwerp aan. Hij
vraagt of het in het voornemen van het college ligt een informatie- of inspraak
avond te houden te Bavel omtrent het verkeerscirculatieplan.
De VOORZITTER antwoordt dat de vergadering van de commissie Ruimte
lijke Ordening op 12 maart 1984 niet het karakter van een hoorzitting of infor
matieavond zal dragen. Wel zal dit een zeer belangrijke vergadering in de
besluitvorming zijn omdat nu nog aankooponderhandelingen mogelijk zijn. Dat
betekent dat de cie. op 12 maart tot een principe-uitspraak moet komen. Er
is dus nog nauwelijks kans om op een redelijke manier tot een hoorzitting
te komen