de verschillende sportverenigingen en de gemeente te realiseren dringt hij
opnieuw aan op de instelling van een sportraad. Enerzijds vindt hij het een
goede zaak dat mensen worden gestimuleerd sport te bedrijven maar er zijn
anderzijds wel grenzen aan de financiële mogelijkheden van de gemeente. Hij
realiseert zich dat de voetbalverenigingen met een aantal vaste kosten zitten
maar daar staat tegenover dat van sportieve mensen een flink aandeel in zelf
werkzaamheid mag worden verwacht. Hij vraagt of de vergoeding voor de sport
velden jaarlijks zondermeer zal worden verhoogd, of dat de verenigingen daar
voor een begroting moeten indienen.
De heer TEUNISSEN constateert dat de jaarhuur voor de sportvelden
fors is verlaagd. Tegen de achtergrond van een jaarlijkse bijdrage aan het
voetbal van 120.000,vraagt hij zich af of de gemeente nog wel het stand
punt kan blijven huldigen dat de tennisverenigingen zichzelf moeten bedruipen.
Met de inhoud van het voorstel kan zijn fraktie zich overigens verenigen.
In zijn beantwoording gaat WETHOUDER VAN GILS in op de twee hoofd
motieven, de kosten van het voetbal in zijn algemeenheid en de zelfwerkzaam
heid van de voetbalverenigingen. Het is een goede zaak dat de gemeente het
zich kan veroorloven drie voetbalparken neer te leggen waar de jeugd en de
ouderen zich naar hartelust aan hun geliefde sport kunnen wijden. Wie zich
echter in deze problematiek verdiept komt er al snel achter dat voetbal eigenlijk
een vreselijk onrendabele sport is. Wanneer men voetbal vergelijkt met bijvoor
beeld tennis dan komt men al snel tot de conclusie dat er voor voetbal een
veel groter ruimte-beslag nodig is en dat de velden slechts minimaal ge
bruikt worden. Het kostenpakket bevat een aantal elementen welke
nauwelijks beïnvloedbaar zijn. Voor de kapitaallasten spreekt dat voor zichzelf
maar ook de kosten van onderhoud zijn nauwelijks beïnvloedbaar wanneer men
tenminste de voetbalvelden in dezelfde staat wil blijven houden zoals men dat
in Nederland gewend is. Toch wordt er door de Raad op aangedrongen de zelf
werkzaamheid van de verenigingen te bevorderen en dat zal zeker ook worden
aangekaart. Hoewel de zelfwerkzaamheid bij voetbalverenigingen al groot is
moet het toch mogelijk zijn de gemeente zoveel mogelijk te ontzien ten aanzien
van kleine reparaties en klein onderhoud. Het is juist dat er grote contri-
butieverschillen bestaan tussen de drie plaatselijke voetbalverenigingen.
Deze verschillen hebben echter geen invloed op de mogelijkheid om de huur
voor de velden te betalen. Een lage contributie beperkt wel de overige mo
gelijkheden van een vereniging. De inkomsten van een voetbalvereniging worden
in hoofdzaak bepaald door de contributie, ontvangsten uit de lotto- en toto-
gelden en de overige inkomsten. Naar mate een vereniging aktiever is zullen
deze laatsten hoger liggen. Bij het nu te voeren jaarlijks overleg over de
aanpassing van de huren voor de velden zal met de voetbalverenigingen tevens
gesproken worden over beperking van de kosten. In het verleden werden deze
huurtarieven aangepast met het percentage wat ook gold voor de aanpassing van
de overige gemeentelijke tarieven. Als gevolg van de invoering van dit nieuwe
systeem zullen de voetbalverenigingen een nieuw contract krijgen aangeboden.
Daarin is tevens geregeld dat de opbrengst uit onderverhuur ten goede komt aan
de gemeente. De verwachting lijkt gerechtvaardigd dat de verenigingen aan deze
regeling coulant zullen medewerken en aan eenieder die dat vraagt een veld
zullen verhuren. De heer Teunissen heeft aandacht gevragd voor de positie van
het tennis. Het college is bereid zich intern te beraden over de vraag of het
tennis te allen tijde dekkend moet blijven. Als uitgangspunt daarbij zou de
gemeente kunnen hanteren dat de sport welke de mensen willen beoefenen ook voor
hen betaalbaar moet blijven. Anders heeft het geen enkele zin accommodaties
aan te leggen.