tibia
X xj
gemeente nieuw-ginneken
Raadsvergadering
28 maart 1985
Onderwerp
Agenda Nr9
KlassNr. -1.851.01
Voorstel om niet over te gaan tot het aanstellen
van extra onderwijzend personeel tijdens het
schooljaar 1985/1986 aan de Openbare Basisschool
te Ulvenhout.
Ulvenhout19 maart 1985.
Aan de Raad,
Onder dagtekening 27 februari 1985, nr. C 850040 BO/KL 709977 is
op 4 maart jl. een circulaire ingekomen van het Ministerie van
Onderwijs en Wetenschappen met als onderwerp: "Besluit overschrij
dingsuitkering onderwijzend personeel W.B.O.".
Alhoewel genoemd besluit in de adviesprocedure op een enkel onder
deel nog wijziging zal kunnen ondergaan, dringt de Staatssecretaris
er toch op aan dat de gemeenteraad vóór 1 april 1985 een besluit
neemt omtrent het (al dan niet) verbinden aan de (openbare) basis
school van onderwijzend personeel waarvoor geen rijksvergoeding
zal worden verleend tijdens het schooljaar 1985/1986.
Om kort te gaan voorziet deze regeling erin dat, als door de Raad
van een gemeente wordt besloten om onderwijsgevenden aan een open
bare basisschool aan te stellen bóven het aantal dat volgens de
formatieregeling ten laste van 's Rijks kas wordt bezoldigd, het
bijzonder basisonderwijs in dezelfde gemeente naar evenredigheid
eveneens aanspraak kan maken op (extra) onderwijsgevenden. In deze
situatie komen de daaruit voortvloeiende salariskosten volledig
ten laste van de gemeente.
Voor de volledigheid moet hieraan worden toegevoegd dat ingevolge
het bepaalde in artikel 49 van de Wet op het Basisonderwijs (W.B.O.)
in een tussen het bevoegd gezag van een bijzondere basisschool
en het gemeentebestuur te sluiten overeenkomst van deze algemene
regeling kan worden afgeweken.
Een soortgelijke regeling als in de nieuwe wetgeving is opgenomen
geldt ook thans ingevolge de bepalingen van de Kleuteronderwijswet
en de Lager-onderwijswet 1920.
Aan uw Raad komt toe het oordeel over de vraag of er tijdens het
schooljaar 1985/1986 al dan niet onderwijzend personeel aan de
openbare basisschool te Ulvenhout zal worden verbonden waarvan
de kosten niet door het Rijk zullen worden vergoed.
Wij zijn van mening dat géén extra onderwijzend personeel dient
te worden aangesteld en wel om de volgende redenen:
1onder de huidige wetgeving voor het kleuter- en lager onderwijs
is ten behoeve van het openbaar onderwijs in deze gemeente tot
nu toe van een behoefte hieraan niets gebleken; de bestaande
regeling is dus nooit toegepast;
2. de regeling die onder de Wet op het Basisonderwijs gaat gelden
voor de berekening van de formatieplaatsen van een basisschool
kan er per school, afhankelijk van de samenstelling van het
leerlingenbestand (leerlingen-gewichten), toe leiden dat méér
formatieplaatsen worden toegekend; ook deze meerdere formatie
plaatsen komen voor rekening van het Rijk;