-4-
De heer PLATZBEECKER kan zich in hoofdlijnen vinden in het betoog
van de heer van Yperen. Aanleg van dit parkeerterrein op dit moment is zeker
niet opportuun tegen de achtergrond van de door de heer VAN YPEREN genoemde
argumenten. Hij stelt daarom voor deze problematiek terug in de commissie
Openbare Werken te brengen om daar in alle rust opnieuw te worden bestudeerd.
Ook de heer VAN GESTEL kan zich in grote lijnen vinden in het
geen beide voorgaande sprekers hebben gezegd. Naar zijn mening kan worden
volstaan met de reeds aanwezige 6 parkeerplaatsen. Aankoop van het betreffende
perceel grond heeft echter wel zijn instemming omdat daarmede wellicht meer
mogelijkheden ontstaan voor het oude postkantoor.
Mevr. BOGMANS kan zich niet verenigen met de aan dit voorstel
voorafgaande procedure en steunt het voorstel van de heer van Yperen.
De heer WILLEMSEN verklaart dat zijn fraktie kan instemmen met
aankoop van de grond maar aanleg van het parkeerterrein op termijn wil stellen.
In zijn beantwoording zet de VOORZITTER uiteen dat het niet de
eerste keer is dat er in deze Raad over de parkeersituatie in die hoek van
Bavel wordt gesproken. Reeds op 29 september 1981 is besloten
een overeenkomst aan te gaan met de heer Bastiaansen waarbij deze zich ver
plicht tot grondverkoop binnen een termijn van 1 jaar na het onherroepelijk
worden van het bestemmingsplan Komplan Bavel. Dat bestemmingsplan is onher
roepelijk geworden op 15 april 1984 en dat betekent dat op 15 april 1985
de termijn verloopt waarbinnen met de heer Bastiaansen moet worden gehandeld.
De Raad had voorkennis van dit voornemen. Het College blijft
van mening dat het een goede zaak is daar te voorzien in enige parkeerbehoefte
gebaseerd op de parkeernota en de aanvullende parkeernota. Het College is
dan ook van mening dat zodanig tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren van
de Raad dat daarmede volslagen verantwoord niet alleen deze grond kan worden gekocht
maar ook de parkeersituatie kan worden uitgebreid van 5 naar 11 parkeerplaatsen.
Dit parkeerterrein was altijd toegankelijk voor auto's maar de toegangsweg naar 'tHof
is nu vervangen door een voetpad. Dat onderdeel van het bestemmingsplan
is besproken in de cie. Ruimtelijke Ordening en is in een hearing aan de orde
geweest. De hele omgeving heeft toen lof toegezwaaid aan het College vanwege
de oplossing van de parkeersituatie achter Bastiaansen en het voetpad naar
Het Hof. De zaak is bovendien met de middenstand besproken en deze staat
ook positief daar tegenover. Tenslotte heeft het College de commissie uitgenodigd
voor een bespreking met de heer van Damme bij brief van 12 november 1984.
Bij die uitnodiging was gevoegd de aanvullende nota parkeren in de kom van
Bavel. Aangezien alleen dhr. van Yperen is verschenen mocht het College
aannemen dat er verder geen commentaar was. Op basis van de aanvullende
nota parkeren in de kom van Bavel heeft het College met de heer Bastiaansen
een kontrakt gesloten binnen de daarvoor geldende termijn. Wanneer de Raad
nu besluit tot aankoop van het betreffende terrein maar de inrichting daarvan
opnieuw wil bespreken in de cie. Openbare Werken en Ruimtelijke Ordening
dan heeft het College daar geen moeite mee. De Raad mag zich niet blind
staren op de situatie van dit moment maar moet de gevolgen op langere termijn
voor ogen houden.
De heer VAN YPEREN interrumpeert de voorzitter met de opmerking
dat wanneer een aantal leden niet verschijnt daardoor het vergaderquorum
niet wordt gehaald.
De VOORZITTER antwoordt daarop dat de commissie-vergadering van
19 november 1984 geen doorgang kon vinden omdat er onvoldoende agendapunten
waren. Vandaar dat de commissie-leden werden uitgenodigd voor een gesprek
met de direkteur Openbare Werken. Het College blijft van mening dat deze
kwestie met voldoende zorg is omgeven. Er is middels een hearing informatie
naar het publiek toe gegeven, de zaak is besproken met de middenstand en
ook de commissie en de Raad zijn geïnformeerd.
De heer VAN YPEREN wijst erop dat de Raad deze parkeerplaats in
een veel eerder stadium heeft afgewezen en dat nu nog blijft doen.