-5-
De VOORZITTER vraagt de Raad nu te reageren op het voorstel tot
aankoop van de gronden en over de inrichting daarvan opnieuw te spreken
in de cie. Openbare Werken en Ruimtelijke Ordening.
Met dit voorstel op zich kan de heer VAN YPEREN akkoord gaan.
Hij is alleen bevreesd dat de overeenkomst met Bastiaansen inhoudt dat de
gemeente zich ook verplicht tot aanleg van een parkeerplaats.
De VOORZITTER wijst erop dat in het voorstel staat dat tot rea
lisering zal worden overgegaan als de noodzaak ervan voor de omgeving voldoende
is aangetoond; er is dus geen verplichting dat onmiddellijk te doen.
De heer VAN YPEREN vraagt wie die noodzaak bepaalt.
De VOORZITTER antwoordt dat dit de Raad is.'
De heer PLATZBEECKER wil geen koppeling leggen tussen de aankoop
van deze grond en de aanleg van parkeerplaatsen. Hij stelt voor voordat
er iets gekocht wordt dit voorstel terug te brengen in de commissie Ruimtelijke
Ordening
De heer VAN GESTEL is van mening dat niemand in de Raad zich ooit
heeft uitgesproken voor aanleg van deze parkeerplaatsen. Gezien de grote in
vestering van de heer Bastiaansen in deze transaktie vindt hij het maar
moeilijk daarover nu een beslissing te nemen.
Mevr. BOGMANS is van mening dat zij over te weinig informatie
beschikt cm daarover nu een zinnig oordeel te kunnen geven. Om welke reden
zij tegen zal stemmen.
De heer WILLEMSEN gaat wel akkoord met het voorstel tot aankoop,
niet met het voorstel tot aanleg.
Hierop schorst de VOORZITTER de vergadering voor intern beraad
binnen het College.
Na heropening van de vergadering deelt de VOORZITTER mede dat
in het contract van 1981 is bepaald dat de gemeente zich verplicht tot aanleg
van parkeerplaatsen maar wanneer staat daar niet in. Het College is bereid
dit pas te doen wanneer de Raad daarmede akkoord is. Het College zal proberen
in overleg met Bastiaansen tot uitstel te komen.
De heer VAN YPEREN stelt voor de bedragen voor de aankoop van de grond
en de bijdrage in het parkeerterrein te scheiden.
De VOORZITTER antwoordt dat dit een hernieuwd overleg met Bastiaansen
vereist waardoor niet meer voor 15 april 1985 beslist kan worden.
De RAAD is in grote meerderheid van mening dat de heer Bastiaansen,
als meest belanghebbende partij, best bereid zal zijn tot heropening van
het overleg over deze kwestie.
Hierna wordt besloten tot nader overleg met Bastiaansen Beheer
B.V. en wordt het voorstel aangehouden.
Agendapunt 11; VOORSTEL TOT AANKOOP VAN GROND VAN DE HEER J.F.M.
GRAUMANS EN MEVR. C.W.M. GRAUMANS-MICHIELSEN TE
GALDER.
De heer BEEREPOOT vraagt waarom de belastingschade reeds wordt
uitbetaald bij de oplegging van de voorlopige aanslag en niet bij de defini
tieve aanslag.
De heer WILLEMSEN gaat akkoord met het voorstel en vraagt het
College reeds nu te gaan nadenken over de toekomstige ontwikkeling van Galder.
De heer VAN DEN BROECK vraagt alsnog de taxatierapporten in het
agenda-dossier ter inzage te leggen speciaal voor die raadsleden welke 's avonds
de stukken komen inzien.
Wethouder VAN GILS antwoordt dat uitbetaling van de belastingschade
bij oplegging van de voorlopige aanslag met de fam. Graumans is overeengekomen
maar dat ra bekend worden van de definitieve aanslag verrekening zal plaats
vinden.
De VOORZITTER antwoordt dat de taxatie-rapporten niet bij de agenda
stukken ter inzage worden gelegd in verband met bescherming van de privacy;
het is reeds eerder gebeurd dat onbevoegden kwamen kennisnemen van hetgeen
in de agenda-dossiers ter inzage was gelegd.