-9-
Ook de heer VAN DER WESTERLAKEN voelt zich flink in de kou gezet,
eerst door Breda en nu door de Provincie. Ook hij is bevreesd dat van uitstel
afstel zal komen en dat Nieuw-Ginneken zal blijven zitten met de problemen
in de Molenstraat, Dorpstraat en Ulvenhoutselaan. Hij vraagt zich daarom
af of het niet noodzakelijk is dat de Raad op korte termijn een aparte ver
gadering aan deze toestand wijdt. Vervolgens wil hij weten of de procedure
rond het bestemmingsplan wordt afgemaakt.
Ook de heer PAULUSSEN is van mening dat niet de financiële situatie
van de Provincie maar het standpunt van de gemeente Breda en het eventuele
afwijkende standpunt van de gemeenteraad van Nieuw-Ginneken de feitelijke re
denen zijn waarom de S11 van het uitvoeringsprogramma wordt gehaald; dit
is schandalig.
De heer PEGEL kan zich in hoofdlijnen aansluiten bij hetgeen de
sprekers voor hem hebben gezegd. Zijn indruk is dat er van de zijde van
de Provincie onbehoorlijk bestuur wordt gepleegd waaraan de gemeente bovendien
weinig kan doen. Daarna konstateert hij nog een merkwaardige tegenstelling
tussen hetgeen G.S. in hun brief schrijven en hetgeen gedeputeerde De Geus
kennelijk naar voren heeft gebracht. Hij hoopt daarom dat het College de
middelen zal weten te vinden om de belangen van Nieuw-Ginneken alsnog zo
duidelijk mogelijk naar voren te brengen opdat de mogelijkheid blijft bestaan
dat de S11 alsnog in uitvoering wordt genomen.
De heer VAN YPEREN voelt zich met een kluitje het Markdal ingestuurd.
Hij ziet voor Ulvenhout als enig redmiddel geen aansluitingen te maken
op Rijksweg 58 waardoor wordt voorkomen dat er nog een extra verkeersdruk
vanuit Breda-Zuid op de Dorpstraat zal ontstaan.
De heer WILLEMSEN konstateert dat Nieuw-Ginneken jarenlang aan
het lijntje is gehouden. Hij ziet het geheel als een duidelijke knieval
van G.S. in de richting van Breda. Het financiële gebrek wordt daarbij gehan
teerd als een stok om de Nieuwginnekense hond te slaan.
Mevr. BOGMANS is van mening dat het toen het opstarten van de
bestemmingsplanprocedure in december aan de orde was al duidelijk was
dat het nog een aantal jaren zou gaan duren voordat de S11 er eventueel
zou komen. Nu het er naar uit ziet dat het wellicht nog langer zal gaan
duren voordat die er komt, als die er ooit komt, dringt zij er eens te meer
op aan om zich op korte termijn te bezinnen over in de Dorpstraat te treffen
maatregelen.
De VOORZITTER stelt vast dat de Raad in overgrote meerderheid
gelijkluidend reageert en daarmede in feite een uitspraak doet. Het College
zal de opgestarte procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan S11
voortzetten en zal dan ook in mei of juni een voorstel in de Raad brengen
tot vaststelling van dit bestemmingsplan. Wat het standpunt van de Provincie
ook moge worden, de visie van het College in dit opzicht is niet veranderd.
De Raad vraagt al het mogelijke te doen om de zaken nog ten goede te keren.
Met die opzet heeft het College,'s morgens voorafgaande aan deze vergadering,
nog gesproken met gedeputeerde De Geus, is er een brief gezonden aan de
commissie voor Verkeer en Waterstaat en is een afspraak gemaakt voor een
bijeenkomst nog vóór de tweede vergadering van de commissie op 10 mei a.s.
Er is het College alles aan gelegen zo veel mogelijk van de zaak te behouden.
De Raad heeft zijn gevoelens uitgesproken over de situatie zoals die nu
is ontstaan en wellicht dat dit bruikbaar is voor een uitspraak in de richting
van de commissievergadering voor Verkeer en Waterstaat daags na deze ver
gadering
De heer ROPS vraagt zich af wat het effekt van een motie hierover zal
zijn.
De VOORZITTER antwoordt dat dit het enige is wat de Raad nog kan
doen voor de volgende dag.
De heer PLATZBEECKER stelt vast dat de Raad in grote meerderheid
van mening is dat het een onsmakelijk gebeuren is wat zich hier afspeelt.