-2- De VOORZITTER zegt toe dit te zullen doen. Bij punt n wijst mevr. BOGMANS erop dat de vereniging Milieudefensie de Raad vraagt het standpunt van deze vereniging te onderschrijven. Dit luidt: De bouw van nieuwe kerncentrales is momenteel niet gewenst omdat het probleem van de radio-actieve afval niet is opgelost en inzet van kernenergie gebruik van milieuvriendelijke energiebronnen op lokaal niveau bemoeilijkt. Het verdient aanbeveling het brandstofverbruik verder te beperken en op grotere schaal warmte kracht en windenergie te gebruiken. Persoonlijk kan zij dit standpunt onderschrijven en wanneer er meerdere raadsleden zijn die dat ook zouden kunnen doen zou wellicht de Raad dit standpunt kunnen onderschrijven. De VOORZITTER wijst erop dat het best mogelijk kan zijn dat alle raads leden individueel dit standpunt onderschrijven maar dat daarmee nog geen raadsstuk ontstaat. Ook het commentaar van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wijst in die richting. Daarnaast huldigt het college het standpunt dat zaken die een rijkstaak betreffen wel in de Raad ter kennis worden gebracht maar dan zonder dat daar over een uitspraak wordt gedaan. Het college wil zich graag aan deze spelregel houden. De heer ROPS acht het bovendien voorbarig nu reeds een standpunt in ij te nemen over een zaak die op landelijk niveau nog volop speelt. In haar reaktie stelt mevr. BOGMANS dat de beslissing in deze kwestie wellicht op landelijk niveau genomen moet worden maar de autonomie van een gemeente gaat haars inziens zover dat deze kwestie ook de gemeente aangaat. De energie-pro blematiek in haar totaliteit is een probleem dat iedere gemeente aangaat. Elke gemeente verwerft inkomsten doordat er energie wordt geleverd aan zowel particulieren als bedrijven. In zoverre is de energie-problematiek dus een gemeente lijke kwestie waarover men als gemeente een standpunt zou kunnen innemen. De VOORZITTER zegt dat de mening van mevr. Bogmans in de notulen tot uitdrukking zal komen. Terugkomend op punt j van de ingekomen stukken vraag de heer VAN DER WESTERLAKEN of het college intussen hoger beroep heeft aangetekend. De VOORZITTER bevestigt dat dit inmiddels is gebeurd zonder dat daarvoor een nieuw raadsbesluit nodig is. In de eerstvolgende vergadering van de commissie Algemene en Juridische Zaken zal deze kwestie uitvoeriger worden behandeld. Ten aanzien van punt k van de ingekomen stukken spreekt de heer VAN DER WESTERLAKEN opnieuw zijn bevreemding uit dat de Provincie er voor de raads vergadering van 6 december 1984 met zoveel klem heeft aangedrongen op de inname van een standpunt door de gemeenteraad, juist in verband met de mogelijkheid om te komen tot een aanwijzing, terwijl nu blijkt dat die mogelijkheid pas op langere termijn aan bod komt. Het is duidelijk dat Breda de ellende van de verkeers problematiek in ülvenhout niet zo erg vindt. De provincie onderkent die proble matiek wel maar schuift ze verder naar de toekomst. Hij spreekt daarom nogmaals de vrees uit dat van uitstel afstel zal komen. Het college heeft deze cri de coeur al eerder gehoord en kan deze ook wel onderschrijven. Aan de andere kant meent de VOORZITTER dat het goed is nog eens opnieuw duidelijk aan te geven dat er aan deze zaak twee verschillende kanten kleven, een juridische en een financiële. Met betrekking tot de juridische kant van de zaak zal de Raad waarschijnlijk in de juni-vergadering een uitspraak moeten doen over het ter inzage gelegen hebbende ontwerp-bestemmingsplanDe ingediende bezwaarschriften worden intussen door het college beoordeeld opdat de Raad in juni tot een uitspraak kan komen. Daarmee is de gemeentelijke proce dure volledig doorlopen en is het aan de Provincie om een uitspraak te doen waarbij G.S. gedwongen worden ja of nee te zeggen tegen de S—11. Intussen is het juist dat de financieringskant van deze zaak voor de eerstvolgende vijf jaar is geparkeerd omdat aanleg van die weg binnen die periode niet mogelijk zal zijn. Een tweede juridisch aspect aan de S-11 is het Provinciaal Wegenplan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 215