De taken van de provincie liggen op het terrein van coördinatie, toezicht en stimulering van de stads- en dorpsvernieuwing. Provinciale staten moeten een verordening vaststellen voor de verdeling van bijdragen over gemeenten die niet in aanmerking komen voor recht streekse verstrekking van rijksgelden. De provincie beheert het fonds waarin het rijk die gelden stort. De taken van het Rijk liggen vooral op het terrein van de coördinatie van het stadsvernieuwingsbeleid op rijksniveau. Het Rijk blijft verantwoorde lijk voor het juridische en financieel instrumentarium dat de gemeenten ter beschikking wordt gesteld (contingenten en budgetten). Gemeentelijke taken A. Stadsvernieuwingsplannen en uitvoeringsschema's Een stadsvernieuwingsplan is een juridisch plan, te vergelijken met een bestemmingsplan, dat strekt tot behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van het daarin begrepen gebied. Het wordt gelijkgesteld met een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en dient door Gedeputeerde Staten te worden goedgekeurd. Het stadsvernieuwingsplan komt langs dezelfde weg tot stand als een bestemmingsplan. Uit de omschrijving van het stadsvernieuwingsplan springen de volgende elementen naar voren: - het plan houdt een gebiedsaanwijzing in - het is op uitvoering gericht - het omvat zowel verbetering als herindeling - de raad kan in het plan bepalen dat B W het zullen uitwerken. Een stadsvernieuwingsplan gaat vergezeld van een uitvoerinqsschemaIn dit schema wordt onder meer aangegeven: - de volgorde van uitvoering van het plan - het tijdstip waarop het plan of onderdelen daarvan moeten zijn voltooid - de geraamde kosten, opbrengsten en dekking van eventuele tekorten - de wijze van betrekken van de bevolking bij de uitvoering van het plan Wij zijn van mening dat in onze gemeente geen gebieden liggen waarvoor een dergelijk plan moet worden vastgesteld. B. Leefmilieuverordening De leefmilieuverordening kan worden gezien als een instrument voor het gemeentebestuur op basis waarvan dreigende of reeds ingetreden achteruit gang van de woon- en werkomstandigheden in een daarvoor aangewezen gebied (of gebieden) kan worden geweerd of gestuit. Het moet hierbij gaan om gebieden die hoofdzakelijk een woonfunktie hebben en/of waar midden- of kleinbedrijf en/kantoren gevestigd zijn. De dreigende of reeds ingetreden achteruitgang heeft zowel betrekking op de bouwfysische aspecten in het betrokken gebied, als op het maatschappe lijk verouderingsproces. Ook van dit instrument hoeven we ons inziens geen gebruik te maken. C. Inspraakverordening Bij het gemeentelijk beleid voor de stadsvernieuwing moet ook de bevolking worden betrokken. In de wet is daarover het volgende bepaald. De Raad stelt een verordening vast, met daarin regels voor de manier waarop ingezetenen en natuurlijke en rechtspersonen die in de gemeente een belang hebben bij het gemeentelijk stadsvernieuwingsbeleid worden betrokken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 27