werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in
artikel 2.11 bedoelde begroting door burgemeester en wethouders
zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.
2. Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereedmelding door
de eigenaar/bewoner op te geven giro- of bankrekening
Artikel 2.14
In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking
komende gevallen kan op verzoek van de aanvrager, indien 50% of meer
van de in de aanvraag vermelde werkzaamheden zijn verricht en akkoord
bevonden, een voorschot op de bijdrage-ineens worden verstrekt van
maximaal 50% van de toegekende bijdrage.
hoofdstuk 3 MONUMENTEN EN BEELDBEPALENDE PANDEN
Artikel 3.1
1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. panden met waarde als monument, verder té noemen panden: monu
menten en beelbepalende panden;
bmonumenten
panden die zijn opgenomen in het monumentenregister zoals bedoeld
in artikel 10 van de Monumentenwet, dan wel panden waaromtrent
de minister van welzijn, volksgezondheid en cultuur ingevolge
artikel 8 van deze wet het voornemen tot plaatsing op de monu
mentenlijst heeft kenbaar gemaakt;
c. beeldbepalende panden:
1. panden die niet als monument zijn beschermd, maar die naar het
oordeel van het gemeentebestuur een kenmerkend onderdeel vormen
van een stads- of dorpsgezicht dat krachtens artikel 20 van de
Monumentenwet in de gemeente is aangewezen of vanwege het Depar
tement van welzijn, volksgezondheid en cultuur beschermenswaardig
wordt geacht;
2. panden die niet als monument zijn beschermd, maar die naar het
oordeel van het gemeentebestuur een kenmerkend onderdeel vormen
van een door de gemeenteraad als waardevol aangemerkt gebied.
2. In dit hoofdstuk wordt onder eigenaar mede verstaan:
a. degene die het recht van erfpacht heeft;
b. de houder vn een recht van opstal;
c. de toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht
van opstal.
Artikel 32
1. Aan de eigenaar, tevens bewoner van een pand, kan een bijdrage in
eens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van het
treffen van:
a. voorzieningen tot verbetering van de indeling of het woongerief;
b. voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken, het
normale onderhoud te boven gaand;
c. overige voorzieningen, het normale onderhoud te boven gaand,
die voor de instandhouding van het pand noodzakelijk zijn.