2. Aan de eigenaar, tevens verhuurder van een bewoond pand, kan een
bijdrage-ineens worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten
van voorzieningen, zoals bedoeld in het eerste lid.
3. Aan de eigenaar van een pand, niet zijnde een woning, en niet tot
woning bestemd, kan een bijdrage-ineens worden toegekend ter te
gemoetkoming in de kosten van voorzieningen, zoals bedoeld in het
eerste lid, onder b en c.
4. De bijdrage-ineenszoals bedoeld in het eerste en tweede lid, be
draagt maximaal 50% van de kosten van voorzieningen, doch ten hoogste
50% van 200.000,
5. De bijdrage-ineenszoals bedoeld in het derde lid, bedraagt maximaal
50% van de kosten van voorzieningen, doch ten hoogste 50% van
150.000,
6. Op de kosten van voorzieningen worden in mindering gebracht de kosten
waarvoor uit hoofde van deze verordening of enige andere regeling
steun is of kan worden toegekend, als mede de kosten die uit hoofde
van een andere regeling zijn of kunnen worden aefinancierd
7. In bijzondere gevallen kan de bijdrage-ineens op een hoger bedrag
worden vastgesteld dan voortvloeit uit de toepassing van het vierde
en vijfde lid van dit artikel.
Artikel 33
Onder de in artikel 3.2 bedoelde kosten van de voorzieningen worden in
elk geval begrepen de geraamde en door of namens burgemeester en wethouders
goedgekeurde bedragen van:
a. de aanneemsom;
b. de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen}
c. het honorarium van de architekt en de constructeur, de kosten van
het dagelijks toezicht en de bestedingskosten;
d. de leges voor de bouwvergunning en voor enige andere vergunning
die nodig is voor het treffen van de voorzieningen}
e. de verschuldigde omzetbelasting.
Artikel 3.4
1. Op de bijdrage-ineens ingevolgde artikel 3.2, is artikel 2.5 van
overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor zoveel
nodig daarin in plaats van woning pand dient te worden gelezen.
2. De bijdrage-ineens ingevolge artikel 3.2 wordt slechts toegekend
wanneer het pand, indien van een ingrijpende verbetering sprake is,
na het treffen van de voorzieningen, in zijn geheel beschouwd, zal
voldoen aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het
pand moeten worden gesteld.
3. De bijdrage-ineens ingevolge artikel 3.2 wordt slechts toegekend
wanneer het pand na het treffen van de voorzieningen uit een oog
punt van monumentenzorg aan redelijke eisen voldoet, dan wel een redelijke