-12-
Artikel 3.9
De artikelen 2.13 en 2.14 zijn van overeenkomstige toepassing.
hoofdstuk 4 MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF
1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 4.1
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
a. stadsvernieuwingsgebied: een gebied bij besluit van de gemeente
raad aangewezen voor toepassing van dit hoofdstuk;
b. ondernemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die recht
matig een bedrijf uitoefent;
c. winst: de winst die als grondslag voor de berekening van de
inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting, met dien ver
stande dat indien de ondernemer een rechtspersoon is, daaronder
mede wordt verstaan de beloning van de bestuurdersen de daar
aan verbonden ten laste van de rechtspersonen komende sociale
lasten;
d. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen
en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker of
gebruiker
e. milieuhinderlijk bedrijf: bedrijf dat in ontoelaatbare mate
gevaar, schade of hinder veroorzaakt;
f. sanering: het treffen van maatregelen ter vermindering van gevaar,
schade of hinder.
2. Indien een onderneming wordt bestuurd door meer dan één ondernemer,
worden deze voor de toepassing van deze verordening als één onder
nemer aangemerkt.
Artikel 4.2
1. Geldelijke steun aan een ondernemer kan worden toegekend ten be
hoeve van:
a. voortzetting ter plaatse van en in een stadsvernieuwingsgebied
gevestig bedrijf;
b. verplaatsing van een in een stadsvernieuwingsgebied gevestigd
bedrijf of
c. beëindiging van een in een stadsvernieuwingsgebied gevestigd
bedrijf
Gelijkgesteld met een ondernemer als bedoeld in het eerste lid wordt
een ondernemer wiens bedrijf gevestigd is buiten een stadsvernieuwings
gebied en die zijn omzet geheel of grotendeels binnen dat gebied ver
werft.
2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen - de des
betreffende raadscommissie of de gemeenteraad gehoord - bepalen dat een
ondernemer wiens bedrijf gevestigd is buiten een stadsvernieuwings
gebied en die zijn omzet niet geheel of grotendeels verwerft in
een stadsvernieuwingsgebied gelijk gesteld wordt met een ondernemer
als bedoeld in het eerste lid van dit artikel indien:
a. de ondernemer zijn bedrijf uitoefent in een bouwblok dat naar
het oordeel van burgemeester en wethouders in het kader van de
uitvoering van het stadsvernieuwingsbeleid wordt aangepakt;