-14-
Artikel 4.4
1. Geldelijke steun aan een ondernemer wordt niet toegekend: indien
de ondernemer een bedrijf uitoefent dat ook als vrij beroep uitge
oefend kan worden of indien de ondernemer één of meer van de volgende
bedrijven uitoefent:
a. bemiddeling op het gebied van de handel in roerende en onroerende
goederen, dienstverlening en arbeidsbemiddeling, met uitzonde
ring van reisbureaus;
b. dienstverlening op het gebied van accountancy, boekhouden of
administratie;
c. advisering en dienstverlening, anders dan door aanneming van werk, op
het gebied van techniek, bouwkunde, industrieel eigendom, reclame, in
formatie, incasso, taxatie, alsmede op juridisch, economisch of fiscaal
Q0D10Q S
d. 0xploirati0 van schoonh0idsinstitut0n of podicur©-, bad-, h0il-,
gymnastiek-, of massage-inrichtingen;
e. dienstverlening op het gebied van onderwijs, opleiding, verta
ling of rij-instructie;
2. Steun aan een ondernemer wordt niet toegekend, indien: binnen een
periode van vijf jaar nadat hem steun ingevolge de Beschikking
steun bedrijven stadsvernieuwing 1978, de Verordening steun be
drijven stadsvernieuwing dan wel deze verordening is toegekend,
tenzij
a. de ondernemer binnen de gestelde vijf jaren verschillende ver
bouwingen uitvoert die zijn te beschouwen als één verbouwing;
b. de ondernemer op verschillende lokaties bedrijfsactiviteiten
uitvoert en binnen vijf jaar steun aanvraagt voor een van de
andere lokaties dan waarvoor reeds steun is toegekend;
c. de ondernemer op grond van artikel 4.7 van deze verordening
inkomenssteun aanvraagt vanwege de door hem geleden winstdaling,
die een rechtstreeks gevolg is van de concrete uitvoering van
de stadsvernieuwingsmaatregelen ter plaatse.
3. Steun aan een ondernemer wordt niet toegekend: voor zover een
ondernemer geldelijke aanspraken ter zake heeft ontleend of kan
ontlenen aan andere regelingen, van welke aard ook, met uitzondering
van de Algemene bijstandswet (Stb. 1963, 284), de Wet inversterings- i
rekening (Stb. 178,368) en de Hoofdlijnen bedrijfsbeëindigingshulp
1984 (Stcrt. 1983, nr. 216).
4. Het bepaalde in het derde lid, geldt niet ter zake van bedrijfs-
beëindigingssteun, voorzover de geldelijke aanspraken, die de be
trokkene aan andere regelingen heeft ontleend of kan ontlenen, in
mindering zijn of kunnen worden gebracht op uitkeringen ingevolge
de Hoofdlijnen bedrijfsbeëindigingshulp 1984.
Artikel 4.5
In geval van sanering ter plaatse dan wel van sanering door verplaatsing
wordt de steun in ieder geval toegekend onder de voorwaarde, dat ten
behoeve van het bedrijf de met het oog op de daarin of daardoor verrichte
activiteiten vereiste vergunningen krachtens de in artikel 6 van de Wet
algemene bepalingen milieuhygiëne genoemde wetten worden verleend.