1?. INFORMATIE TEN AANZIEN VAN HET STADSGEWEST BREDA.
De heer BEEREPOOT brengt verslag uit van de vergadering van de Stadsgewest-
raad op 14 juni 1985. Daarin kwamen twee hoofdzaken aan de orde.
Op de eerste plaats de reaktie van het Stadsgewest Breda op de evaluatie van het
Streekplan West-Brabant. Op de tweede plaats de problematiek betreffende de open
luchtrecreatie in het Stadsgewest zoals deze ondermeer is verwerkt in het deelplan-
Zuid. Met betrekking tot de herziening op onderdelen van het Streekplan West-Brabant
zijn daarbij door het Stadsgewest een aantal kanttekeningen geplaatst. Een toename
van het aantal vestigingen van burgers in het Buitengebied heeft binnen het Stads
gewest nauwelijks plaatsgevonden. Dat leidt ertoe dat er voor het Stadsgewest Breda
eigenlijk andere beleidsontwikkelingen moeten worden toegepast dan bijvoorbeeld voor
andere regio's in de Provincie Noord-Brabant. Het Stadsgewest heeft met name bezwaar
tegen de uniforme toepassing van richtlijnen waar het de verdeling van woningbouw-
contingenten over de regio's betreft. Kortingen op de woningbouwcontingenten vinden plaats
binnen het kader van het groeibeleid ten aanzien van groeikernen als Breda en HelmondDaar
naast in het kader van de algemene vermindering van de woningbouw, komt er nog 15% extra kortinj
Ook maakt het Stadsgewest bezwaar tegen uitbreiding van het aantal groeikernen van
4 tot 8. Dit leidt tot deconcentratie en is in tegenspraak met de in het streekplan
gerichte aandacht voor de stedelijke gebieden. Voor de gemeente Nieuw-Ginneken is ook Ij
lang het vervallen van de bouwplaats Bavel zoals die in het oorspronkelijke streekplan
was opgenomen. Het stadsgewest stelt voor dat de verdeling van de woningbouwcontin
genten gericht moet worden op de stedelijke gebieden waarbij de gemeenten binnen die
gebieden tot een convenant over de verdeling van de woningen zouden moeten komen.
Ook ten aanzien van de openluchtrecratie zijn er van de zijde van het Stadsgewest
een aantal kanttekeningen gemaakt. Voor de gemeente Nieuw-Ginneken hadden die
betrekking op het deelplan-Zuidhetgeen nog niet is afgerond. Ook voor het gebied
ten zuid-oosten van Breda, inclusief de vuilstort, zal in de toekomst een recreatie
plan, in de vorm van een deelplan, moeten worden opgesteld.
Binnen het Stadsgewest is de noodzaak aanwezig om te komen tot aanwijzing van 3 lo-
katies voor geluidhinderrecreatie. Die plaatsen moeten worden opgenomen in de onder
scheiden deelplannen.
Waar er geen vragen zijn ten aanzien van het Stadsgewest dankt de
VOORZITTER de heer Beerepoot voor de door hem gegeven toelichting.
VERVOLG VAN DE BEHANDELING VAN AGENDAPUNT 10.
De VOORZITTER zet uiteen dat in het kader van de Stads- en Dorpsver
nieuwing 3 categorieën zijn te onderscheiden met name de eigenaar-bewoner, waarvoor
een regeling is getroffen in deze verordening. De eigenaar-verhuurder waarvoor een |)J
paar maanden geleden een verordening is vastgesteld. Voor die categorie heeft het
Rijk een aparte pot ingesteld waarbij de gemeenten alleen een sluisfunktie vervullen.
Tot slot is er de derde categorie van huurders welke weer is onderverdeeld in huurders
van woningwetwoningen en huurders van particuliere woningen. Huurders van woning
wetwoningen worden geholpen via een aparte regeling welke wordt uitgevoerd door de
Woningbouwvereniging en waarvan bijvoorbeeld de bewoners van de Poststraat hebben
kunnen profiteren bij de renovatie van hun woningen. De laatste categorie betreft
de huurders van particuliere woningen waarvoor door het Rijk nog geen regeling is
ingesteld en waarvoor ook nog geen gelden zijn gereserveerd. Zij vormen binnen het
kader van de Stads- en Dorpsvernieuwing een apart hoofdstuk waarvoor een nieuwe
regeling moet worden ontworpen.
Niettemin kan het in sommige gemeenten nodig zijn, zonder dat de toekomstige regeling
bekend is, dat ondersteuning van huurders in het kader van de Stads- en Dorpsver
nieuwing plaatsvindt. Die ondersteuning zal dan moeten plaatsvinden uit de eigen
middelen van de gemeente. Het is duidelijk dat de gemeenten nog moeten leren werken
met dit nieuw stelsel van subsidieregelingen in het kader van de totale Stads
en Dorpsvernieuwing.