TOELICHTING BIJ DE INSPRAAKVERORDENING
1ALGEMEEN UITGANGSPUNT
Bij de opstelling van de inspraakverordening hebben wij ons laten leiden
door de wettelijke verplichtingen voor de inspraak bij de voorbereiding
van het gemeentelijk stadsvernieuwingsbeleid en (binnenkort) ruimtelijke
plannen
2. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN (ARTIKEL 1)
Er zijn vele omschrijvingen van het begrip inspraak in omloop.
Op grond van de inspraakverordening en nader vorm gegeven in de door
Burgemeester en Wethouders vast te stellen inspraakprocedure, krijgt
de inspraak de betekenis van een geformaliseerde en naar tijd en strekking
begrensde fase in een besluitvormingsproces. Deze inspraak moet onder
scheiden worden van louter informatieverstrekking.
Informatieverstrekking zal vrijwel steeds onderdeel zijn van het inspraak
proces, maar inspraak omvat meer. De inspraak conform inspraakverordening
en -procedure moet ook onderscheiden worden van andere bestaande mogelijk
heden om zich tot het gemeentebestuur te wenden.
Tenslotte dient ook een scherp onderscheid te worden gemaakt tussen
enerzijds inspraak op basis van inspraakverordening en -procedure,
dat wil zeggen de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op gemeentelijke
beleidsvoornemens, en anderzijds het aanvechten van de uitkomsten van
de beleidsvaststelling door middel van bezwaar en beroep.
3. OBJECT VAN INSPRAAK (ARTIKEL 2)
Omdat het betrekken van ingezetenen en van in de gemeente een belang
hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij het gemeentelijk beleid inzake
de stadsvernieuwing respectievelijk de voorbereiding van ruimtelijke
plannen of de herziening daarvan in de wet op de stads- en dorpsver
nieuwing en de herziene W.R.O. in imperatieve bepalingen is vervat,
is de plicht tot inspraakverlening op die terreinen in de
verordening expliciet buiten twijfel gesteld.
Het is niet uitgesloten dat in de toekomst ook op andere terreinen van
het gemeentelijk bestuur inspraakbepalingen van kracht zullen worden. Een
wijziging van de gemeentewet in dit opzicht staat op stapel.
Wanneer het zover komt kan door een eenvoudige wijziging van de nu voor
gestelde inspraakverordening hierop worden ingespeeld.
Wat betreft de ruimtelijke ordening is het object van inspraak duidelijk
voorgeschreven. Met "ruimtelijke plannen" worden bestemmingsplannen
en structuurplannen bedoeld. Voor het stadsvernieuwingsbeleid heeft
de wetgever nadrukkelijk beoogd inspraak te garanderen niet alleen
op gemeentelijke plannen en regelgeving ter voorbereiding van het beleid
stadsvernieuwingsplannenleefmilieuverordeningsubsidieverordening
maar ook op beleidsvoornemens in de uitvoeringssfeer.
Bij beleidsvoornemens in de uitvoeringssfeer kan bijvoorbeeld gedacht
worden aan een voornemen tot reconstructie van een straat in een stads
vernieuwingsgebied, zonder dat daaraan een plan ten grondslag ligt.
Naar moet worden aangenomen is het niet de bedoeling van de wetgever
geweest om uitvoeringsmaatregelen die rechtstreeks voortvloeien uit
besluiten die reeds in andere kaders zijn genomen en waarop dus reeds
inspraak is verleend, opnieuw aan inspraak te onderwerpen. Het College
van Burgemeester en Wethouders maakt volgens artikel 4 van de verordening
steeds de beleidsvoornemens bekend waarop de inspraak wordt verleend.
Zie over de rechtsmiddelen van kandidaat-insprekers om inspraak af
te dwingen onder 9. van deze toelichting.