4. SUBJECT VAN INSPRAAK (ARTIKEL 3)
Van de wet op de stads- en dorpsvernieuwing en de herziene W.R.O. hebben
ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechts
personen recht op inspraak.
5. BEKENDMAKING (ARTIKEL 4)
Bekendmaking van de beleidsvoornemens waarop inspraak wordt verleend,
kan, onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders, geschieden
middels annoncering in in de gemeente verschijnende weekbladen, aanplak
king aan het gemeentehuis of in het gemeentelijk voorlichtingsblad.
In sommige gevallen waarbij bijvoorbeeld slechts enkele woningen of
een enkele straat is betrokken, zal het beleidsvoornemen aan een beperkte
kring van belanghebbenden schriftelijk wordt medegedeeld. Dit is zonder
twijfel een zeer efficiënte en effectieve vorm van bekendmaking. De
vraag is echter of daarmee op het terrein van de stadsvernieuwing kan
worden volstaan. De wet op de stads- en dorpsvernieuwing kent in beginsel
het recht om betrokken te worden bij het gemeentelijk stadsvernieuwings
beleid toe aan "ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende
natuurlijke en rechtspersonen". Daarbij wordt het criterium van het
zijn van belanghebbende of direct betrokkene bij het concrete beleidsvoor
nemen niet gesteld. Door een of andere wijze van publieke bekendmaking
wordt voorkomen dat een potentiële inspreker nadat besluitvorming heeft
plaatsgevonden zich beroept op onbekendheid met het voornemen daartoe.
In dit verband zij ook gewezen op de regeling van het beklagrecht.
Ingevolge artikel 8, tweede lid, van de verordening dient immers een
klacht, gericht tegen het niet verlenen van inspraak op een beleidsvoor
nemen te worden ingediend uiterlijk veertien dagen na het moment waarop
klager redelijkerwijs kan weten dat hem geen inspraak wordt verleend.
Vanzelfsprekend spelen bij de keuze van de wijze van bekendmaking ook
de kosten daarvan een belangrijke rol. Wij kunnen ons voorstellen dat
het wenselijk kan zijn om de bekendmaking tevens te benutten om kandidaat
insprekers uit te nodigen zich bij een in de bekendmaking aan te geven
instantie op te geven als belangstellende voor de inspraak.
6. DE INSPRAAKPROCEDURE (ARTIKEL 5)
Om het inspraak-proces optimaal te kunnen doen aansluiten bij het onderwerp
en de behoeften ter plaatse wordt in de inspraakverordening het zwaarte
punt bij de vormgeving van de inspraak gelegd bij het door burgemeester
en wethouders te nemen besluit over de inspraakprocedure.
Het inspraakprocedurebesluit omvat het geheel aan procedures en bestuur
lijke, financiële en organisatorische voorwaarden volgens welke de
inspraak zal verlopen. Ten minste zal in het inspraakprocedurebesluit
duidelijkheid geboden moeten worden over de wijze waarop insprekers
over het beleidsvoornemen worden geïnformeerd, het tijdschema, de be
stuurlijke randvoorwaarden (bindend beleid van rijk of provincie, eerder
vastgesteld gemeentelijk beleid, etc.) en de financiële randvoorwaarden
(wat is de financiële ruimte voor eventuele alternatieven)
Mede vanwege de relatie met de regeling van het beklagrecht is het
van belang om duidelijk aan te geven, op welk moment de inspraakproce
dure is afgelopen. Ingevolge artikel 8, derde lid, van de verordening
vervalt immers de mogelijkheid tot het indienen van een klaagschrift
tegen de uitvoering van de inspraakprocedure uiterlijk veertien dagen
"na afloop van de inspraakprocedure". Alleen al daarom moet het eindtijd
stip bepaald of ten minste objectief bepaalbaar zijn.
In de verordening hebben wij voor een regeling gekozen, waarin de inspraakproce
dure eindigt door de vaststelling van het eindverslag door burg. enweth. (art.
7). Het beschikbaar zijn van dit eindverslag- kan dan worden beschouwd
als het einde van de inspraakprocedure.