-2-
Meer beleidsmatig kan met betrekking tot ieder van de begrotingen
het volgende worden opgemerkt.
IAlgemene Dienst
Er wordt naar gestreefd om in 1986 in de gewestraad een voorstel
aan de orde te stellen, betreffende het aanpassen van de Regeling Stadsgewest
Breda aan de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen. Het zal slechts
aanpassingen van technische aard betreffen, die niet van invloed zijn op
de onlangs overeengekomen bestuurlijke reorganisatie.
In Stadsgewestelijk verband zal een discussie op gang worden
gebracht over een milieu-technische samenwerking, waarbij de binnen het
gebied aanwezige deskundigheid optimaal zal worden benut. Meer nog dan in
het verleden zal daarbij het accent komen te liggen op controle en toezicht.
Eind 1985 wordt een afrondende besluitvorming verwacht over een
Regionaal Werkgelegenheidsinstituut. Het Dagelijks Bestuur van het Stads
gewest heeft zich inmiddels positief uitgesproken over de oprichting van
zo'n instituut.
Op het terrein van de ruimtelijke ordening worden in 1986 positieve
ontwikkelingen verwacht. Met name het gereedkomen van dorpsplannen zal alle
aandacht krijgen, waarbij geconstateerd mag worden dat de belangstelling
vanuit de bevolking op de inmiddels gehouden informatie- en inspraakavonden
bijzonder groot is.
In 1985 is de Regionale Volkshuisvestingscommissie (R.V.C.) ge-
installeerd, terwijl daarnaast het volkshuisvestingsonderzoek werd afgerond.
De gegevens voortgekomen uit dit onderzoek zullen de basis vormen voor een
op te stellen beleidsplan de lokale en regionale woningmarkt ten goede komend.
Nog dit jaar wordt door het Dagelijks Bestuur het fietspadenplan
aan de gewestraad aangeboden. In dit plan wordt de aanleg van 140 km. fietspad
bepleit, alsmede het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande fietspaden
en het optimaliseren van de bewegwijzering.
Het voeren van een terughoudend beleid met name ook op het terrein
van het personeel, is zoals reeds eerder vermeld, één van de uitgangspunten
van het Stadsgewestelijk meerjarenbeleid. De aanleiding hiertoe was mede
de langdurige discussie over de structuur en het takenpakket van het Stads
gewest én de noodzakelijk opgelegde bezuinigingen. Deze benadering heeft
er toe geleid dat de meeste ontstane vacatures zijn opengehouden. Dit heeft
geresulteerd enerzijds in een zware belasting van de aanwezige medewerkers
en anderzijds in verhoudingsgewijs grote rekeningsoverschotten. Het Dagelijks
Bestuur acht thans het moment aangebroken om het personeelsbestand op het
noodzakelijk niveau te brengen binnen de afgesproken financiële kaders.
Bedacht moet hierbij worden dat ook de invulling van de arbeidsduurverkorting
een beslag zal leggen op de Stadsgewestelijke financiën.
II Afvalverwijdering
Het beleidsplan afvalverwerking geeft de richting aan van het
Stadsgewestelijk afvalstoffenbeleid. Met de gemeenten zullen afspraken worden
gemaakt over de wijze waarop zij denken te kunnen inhaken op het Stadsge
westelijk afvalstoffenplan. Het wordt daarbij door het Stadsgewest toege
juicht, wanneer elke gemeente de beschikking krijgt over een gemeentelijk
afvalstoffenplan.
Met betrekking tot de stortplaats Bavel-Dorst zal het Stadsgewest
een standpunt bepalen over de kosten die gemoeid zijn met de waterzuiverings
installatie. Het wordt daarbij niet uitgesloten geacht, dat hieruit een
forse verhoging van het tarief voortvloeit.
III Brandweer
Sinds 1 maart 1985 zijn de Brandweerwet en de Rampenwet van kracht.
Verwacht wordt verde^ dat de Intrekkingswet B.B. op 1 juli 1986 in werking
treedt. Deze drie wetten en de Voortgangsrapporten I en II vormen het kader
voor de reorganisatie van de rampenbestrijding.