- 38 -
Alle frakties dienen bij het "keukenwerk" betrokken te blijven.
Ook de kleine frakties vertegenwoordigen samen een groot aantal
Nieuw-Ginnekenaren. Het zou ondemocratisch zijn deze raadsleden bij
de beleidsvoorbereiding uit te schakelen. De discussies in de raads
vergadering zouden langer worden en daardoor misschien ook interes
santer voor de publieke tribune).
Het zou de verhouding tussen raad en college van B. en niet ten goede
komen. Ik heb overigens geen enkel steekhoudend argument kunnen ont
dekken waarom er minder commissieleden zitting zouden moeten hebben.
Ruimtelijke Ordening
R.O. is op gemeentelijk niveau een veel dankbaarder onderwerp dan op
landelijk niveau. In de landspolitie}c gaat het vaak om dermate abstrakties,
[f dat voorkeuren voor bepaalde ontwikkelingen eerder dwars door de ver
schillende partijen lopen dan dat tussen partijen onderling sterke ver
schillen bestaan.
Juist op gemeentelijk niveau wordt de ruimtelijke inrichting van onze
leefruimte gekonkretiseerd. Dan pas blijken de konsekwenties van door
hogere bestuursorganen aangegeven ontwikkelingsrichtingen.
In de tweede nota over de Ruimtelijke Ordening van 1966 werd het Stads
gewest als begrip geïntroduceerd. De wegtrekkende bevolking uit de grote
stad moest gebundeld gedekoncentreerd worden opgevangen in de omliggende
kernen, zodat de open ruimten in het stadsgewest zoveel mogelijk gespaard
bleven. In deze periode zijn in onze gemeente met name Ulvenhout en Bavel
in hoog tempo gegroeid.
Toen in 1978 de Verstedelijkingsnota verscheen stond met name de keuze
iA
van de bouwplaatsen centraal. In Bavel zou een begin met de bouw van een
nieuwe grote uitbreiding worden gemaakt; Breda had de Haagse Beemden en
Ulvenhout was al zo uitgebreid dat veel nieuwbouw voorlopig niet mocht
plaatsvinden. In de Struktuurschets van 1983 is het gevoelen van de "terug
naar de stad" gedachte sterker merkbaar. Het stadsgewestelijk beleid is
nu gericht op het bundelen van woon-, werk- en recreatiegebieden en van
overige verzorgingselementen in of zo dicht mogelijk bij de steden.
Nu, halverwege de jaren tachtig, kunnen de eerste gevolgen van het voor
gestane beleid bezien worden. De lang gekoesterde gedachte