De VOORZITTER antwoordt dat het op zichzelf toch een heel zinnige
gedachte is om doorgaand verkeer niet door een woonwijk te voeren. Bovendien
wordt met deze nieuwe oplossing voorkomen dat er in die woonwijk te veel
geluidsoverlast ontstaat. Aangezien dit voorstel slechts een voorbereidings-
besluit betreft wil hij niet te veel vooruitlopen op de discussie in
de Commissie Ruimtelijke Ordening en de uiteindelijke vaststelling van
het ontwerp-bestemmingsplan in de Raad later.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de
agenda is voorgesteld.
13. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT
VOOR DE KOM VAN ULVENHOUT.
De heer VAN DEN BROECK vraagt of er door dit voorbereidingsbes luit
nieuwe mogelijkheden komen voor de sportzaak aan de Dorpstraat.
De VOORZITTER antwoordt dat het perceel van de heer Van Rossum
valt binnen de bepalingen van het Komplan Ulvenhout en mitsdien niet
in aanmerking komt voor een heroverweging; deze heeft reeds plaatsgevonden.
De heer VAN DEN BROECK zal bij een andere gelegenheid op deze
kwestie terugkomen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de
agenda is voorgesteld.
14. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR
EEN GEDEELTE VAN DE GALDERSEWEG.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals
op de agenda is voorgesteld.
15. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN EEN INSPRAAKVERORDENING.
De heer VAN DER WESTERLAKEN heeft een aantal vragen naar aanleiding
van dit voorstel. In de eerste plaats heeft hij begrepen dat de rijksbe
moeienis met de gemeentelijke plannen vervalt en dat de bijbehorende
rijksmiddelen rechtstreeks of via de provincies naar de gemeenten zullen vloei
en middels het nieuwe financieringssysteem. Dit financieringssysteem
zal gaan werken volgens objectieve maatstaven. Welke die maatstaven zijn
is in het voorstel niet terug te vinden. Ingevolge de procedure-regels
voor Burgemeester en Wethouders moet er van elke inspraakbijeenkomst
een verslag worden opgemaakt, is dit verslag ter inzage voor eenieder
die aan zo'n inspraakbijeenkomst heeft deelgenomen? Ingevolge diezelfde
procedure-regels moet een inspraakrapport worden opgesteld waaruit zonodig zal
worden gepubliceerd. De vraag werpt zich op wanneer B. en W. het nodig achten
dat er gepubliceerd wordt. In de toelichting op de inspraakverordening
wordt gesteld dat het inspraakproces meer inhoudt dan alleen informatie
verstrekking; wat verstaan B. en W. daaronder?
De heer PLATZBEECKER gaat akkoord met het voorstel maar wil wel
weten welke beroepsmogelijkheid er is tegen overschrijding van de in
art. 8, 4e lid, genoemde beslissingstermijn van 30 dagen. Op zijn vraag
welke adviserende commissie het College op het oog heeft krijgt hij direkt
antwoord dat daarmede de beroepscommissie Ruimtelijke Ordening wordt
bedoeld
Mevr. BOGMANS is van mening dat het heel zinnig is de bevolking
te betrekken bij het gemeentelijk beleid inzake de wet op de Stads- en
Dorpsvernieuwing en inzake de Ruimtelijke Ordening. De inspraakverordening
zoals die nu op papier staat geeft duidelijk aan de mogelijkheden en
grenzen van die regels. Wanneer er nog knelpunten in deze verordening
zitten zullen deze ongetwijfeld aan de orde komen tijdens de evaluatie
welke in de commissie A.J.Z. te zijner tijd zal plaatsvinden. Zij stemt
in met het voorstel.