-6-
De VOORZITTER antwoordt dat de objectieve maatstaven waarop de
heer van der Westerlaken doelt worden vastgesteld door het Rijk; deze
zijn nog niet allemaal vastgesteld maar zeker zullen daartoe horen het
aantal vooroorlogse en naoorlogse monumenten in een gemeente alsmede
het gemiddeld inkomen per inwoner van een gemeente. Ook het Rijk zal
met deze normen nog ervaring moeten opdoen. Het verslag van elke inspraak
bijeenkomst zal op de secretarie ter inzage worden gelegd omdat dit een
openbaar stuk is; om praktische redenen zal het niet verspreid worden.
De visie van de betreffende commissie zal worden neergelegd in een inspraak
rapport. De ervaring zal nog moeten leren wat daaruit wordt gepubliceerd
en wanneer daaruit iets wordt gepubliceerd; niet elk onderwerp zal dezelfde
zwaarte hebben. De gemeentekrant lijkt in dit opzicht een uitstekend medium
om als informatiekanaal naar de burger te dienen. Dat echte inspraak
meer moet zijn dan alleen informatie-verstrekking betekent dat ook een
afweging van argumenten tegenover elkaar moet plaatsvinden. Die afweging
van argumenten speelt een belangrijke rol bij de oordeelsvorming in de
eerste plaats door het College en in de tweede plaats door de Raad. Voor
de klagers waarop door de heer Platzbeecker wordt gedoeld bestaan er
de normale bezwarenprocedure1sr onder andere bij de AROB-rechter
Bovendien heeft iedere Nederlander ingevolge de Grondwet het recht van
petitie om zich tot een overheidsorgaan te richten.
De heer VAN DER WESTERLAKEN is het met de voorzitter eens dat
inspraak meer omvat dan alleen informatieverstrekking zoals hij hier
voor heeft aangegeven. Hij is bovendien van mening dat de burger ook
invloed behoort te hebben op de gemeentelijke beleidsvoornemens.
De VOORZITTER antwoordt daarop dat dit gebeurt door weging van
de kenbaar gemaakte argumenten. Het blijft echter inspraak en de besluit
vorming ligt niet bij de insprekers maar bij het gemeentebestuur.
De heer PLATZBEECKER stelt dat de voorzitter reeds aangeeft dat
bepaalde beslissingen wellicht Arobable zijn. Hij vraagt zich af of ook
de bezwaarschriftencommissie uit de Raad daarin een funktie zal krijgen.
De VOORZITTER antwoordt dat die positie dezelfde zal zijn als
bij de procedure rond de bestemmingsplannen; geen zelfstandig rechtsorgaan
maar een adviescommissie aan de Raad.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de
agenda is voorgesteld.
15a. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT
VOOR ENKELE PERCELEN AAN DE KERZELSEWEG TE GALDER EN DE
HONDSDONKSEWEG TE ULVENHOUT.
Bij de heer WILLEMSEN is de vraag gerezen of de gemeente gehouden
was een bouwvergunning te verlenen wanneer nog voor deze raadsvergadering
een aanvraag om bouwvergunning voor het desbetreffende perceel aan de
Kerzelseweg was ingediend. Ook in dit geval is hij van mening dat het
ter inzage liggende kaartmateriaal niet de gewenste duidelijkheid verschaft.
De VOORZITTER zet uiteen dat wanneer er een week voor deze ver
gadering een aanvrage voor een bouwvergunning voor een burgerwoning ter
plaatse zou zijn ingediend deze nog niet verleend had behoeven te worden
omdat het bestemmingsplan Buitengebied nog niet onherroepelijk is vast
gesteld. Het ligt nog bij de Kroon en het kan nog wel een jaar duren
voordat het bestemmingsplan Buitengebied definitief zal zijn vastgesteld.
Tot die tijd had een mogelijke bouwaanvraag aangehouden kunnen worden
en had de gemeente bij de Kroon om wijziging van deze bestemming kunnen
verzoeken. Dat is nu allemaal niet nodig en de normale weg kan worden
bewandeld via een voorbereidingsbesluit en later vaststelling van een
bestemmingsplan. Wanneer het bestemmingsplan echter onherroepelijk was