4
aan de
Artikel 7
rdineerd
kei 6
een
van
ten
ekend
arle-
van
ïers
jn
Ginneke.i -
ubsidie
ete-
aar
sau
aan-
ldoen
rbonden
het
chter
berekend
ing te
n ge-
de
tikel 8
ijdrage-
Het subsidie wordt slechts verleend indien de instelling aan de volgende voor
waarden voldoet:
a. de instelling geeft gevolg aan het verzoek van de commissie als bedoeld in
artikel 6j van de Wet op de bejaardenoorden door op te geven welke voorzie
ningen er voor de ouderen, over wie advies is uitgebracht, zijn getroffen;
zij maakt afspraken over de wijze waarop de inlichtingen worden verstrekt;
b. het bestuur van de instelling moet voor tenminste dertig procent bestaan
uit vertegenwoordigers van de in het werkgebied van de instelling aanwezige
organisaties van ouderen, tenzij deze organisaties een geringer aantal be
stuurszetels wensen; en dient tevens te voldoen aan de regels van democratische
bestuurssamenstelling, afkomstig van de overheid en/of overeengekomen door
werkgevers en werknemersorganisaties.
c. onverminderd het bepaalde onder b zal het bestuur van de instelling voorts
dan wel mede bestaan uit vertegenwoordigers van besturen van organisaties en
instanties in de sektoren gezinsverzorging, kruiswerk, vrijwilligerswerk, al
gemeen maatschappelijk werk, sociaal-cultureel werk, intramurale verzorging
en verpleging voor ouderen en aangepaste zelfstandige huisvesting van ouderen
ongeacht de privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid van deze or
ganisaties en instanties;
d. indien er onder c genoemde organisatie of instantie geen vertegenwoordiger in
het bestuur wenst kan van het onder c vermelde voorschrift worden afgeweken;
e. de instelling is gebonden aan het door de Minister vastgestelde Besluit func
ties, benoembaarheidseisen en arbeidsvoorwaarden gecoördineerd bejaardenwerk
met dien verstande, dat op het tijdstip van in werking treden van deze beschik
king de door de Minister van Sociale Zaken op 17 mei 1979 verbindend vastgestel
de Salarisregeling voor het gecoördineerd bejaardenwerk en de circulaire van 3
augustus 1979 (Bjw. U 49390) van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk, die beide in tripartite overleg tussen werkgeversorgani
saties, werknemersorganisaties en de Minister tot stand zijn gekomen, gelden
als voornoemd Besluit;
f. de instelling sluit met de beroepskrachten een schriftelijke arbeidsovereenkoms
g. de instelling met inbegrip van het gemeentelijk subsidie een sluitende exploita
tie heeft;
h. de oudere bevolking, de vrijwilligers en de beroepskrachten bij het beleid van
de instelling worden betrokken;
i. de instelling een verzekering sluit tegen wettelijke aansprakelijkheid en haar
roerende en/of onroerende goederen verzekert tegen schade door brand, storm,
diefstal en eventuele andere door de burgemeester en wethouders van de cen
trumgemeente aangewezen risico's;
j. de instelling ervoor zorg draagt dat besluiten en stukken omtrent zaken, waar-