gemeente nieuw-ginneken
ws
Raadsvergadering
15 april 1986
Agenda Nr3
Klass. Nr.-1.79
Onderwerp
Voorstel tot aanwijzing van een lid van de algemene
vergadering van het Hoogheemraadschap West-Brabant.
Ulvenhout, 1 april 1986
Aan de Raad,
Artikel 10 van het bijzonder reglement van het Hoogheemraadschap
West-Brabant bepaalt, dat de algemene vergadering de regeling voor de
aanwijzing en de toelating van leden van deze algemene vergadering dient
vast te stellen. Zulks is geschied op 6 januari 1977, terwijl Gedeputeerde
Staten van Noord-Brabant dit besluit van de algemene vergadering goedkeurden
op 26 januari 1977, G. nr. 154115.
Op basis van deze regeling, genaamd "Kiesregeling van het Hoog
heemraadschap West-Brabant", werden in de eerste helft van het jaar 1977
volgens de daarin omschreven procedure door groepen van waterschappen
en gemeenten leden aangewezen voor de algemene vergadering voor een periode
van 6 jaar, te weten 1 juli 1977 tot 1 juli 1983. Deze procedure heeft
zich in 1983 herhaald voor de zittingsperiode van de leden van de algemene
vergadering van 1 juli 1983 tot 1 juli 1989.
Namens de groep van gemeenten waartoe Nieuw-Ginneken behoort
en die verder bestaat uit Alphen en Riel, Baarle-Nassau, Chaam, Dongen,
Prinsenbeek en Rijsbergen werd voor beide zittingsperioden uit de kandidaten
namens deze gemeenten bij meerderheid van stemmen de heer Mr. Th.A.G.M.
van der Weijden, burgemeester van de gemeente Alphen en Riel, aangewezen
en als zodanig toegelaten als lid van de algemene vergadering.
Door de benoeming van de heer Van der Weijden tot dijkgraaf
van het Hoogheemraadschap West-Brabant met ingang van 1 februari 1986
is in de algemene vergadering een vakature ontstaan.
Teneinde in de aldus ontstane vakature te voorzien heeft de
dijkgraaf van het Hoogheemraadschap reeds bij brief d.d. 6 december 1985,
nr. 14 2061, verzocht gezamenlijk overleg te voeren tussen de colleges
van burgemeester en wethouders van deze groep gemeenten om tot een kandi
daatstelling te komen.
Het initiatief om tot een kandidaatstelling te komen is op verzoek
van de dijkgraaf genomen door de gemeente Dongen. Het college van burge
meester en wethouders van deze gemeente heeft in zijn brief d.d. 10 januari
1986, nr. A/204, andermaal het belang uiteengezet om bij voorkeur namens
deze groep gemeenten uit deze gemeente een kandidaat te stellen vanwege
de bijzondere problematiek in Dongen ten aanzien van de lozing van afval
water door de plaatselijke industrieën in de relatie tot de taakuitoefening
terzake door het Hoogheemraadschap, alsmede vanwege het feit dat Dongen
door zijn inwoneraantal ruim een derde van het aantal huishoudelijke ver
vuilers in deze groep van gemeenten vertegenwoordigt.