TOELICHTING BIJ DE GEWIJZIGDE VERORDENING, REGELENDE DE BEVOEGDHEDEN
EN DE SAMENSTELLING VAN DE BEHEERSCOMMISSIE MUSISCHE VORMING TE NIEUW-
GINNEKEN.
Artikel 1
Ongewijzigd.
Artikel 2
In de geldende verordening is de taak van de commissie omschreven
als: het bevorderen van de kreativiteitsontwikkeling met voornamelijk
kunstzinnige middelen.
Bij raadsbesluit van 22 mei 1984 is de beeldende afdeling van het
I.M.V. opgeheven, onder gelijktijdige dependancevorming van De Beelde
naar in Nieuw-Ginneken. De taakstelling van het I.M.V. beperkt zich
vanaf dat moment tot de muzikale vorming.
Artikel 3
De leden a. en b. van artikel 3 zijn eveneens aangepast aan de aktuele
taakstelling van de commissie:
- de redaktie van lid a. van de geldende verordening luidt: "het be
vorderen van de mogelijkheden tot beoefening .van de expressievormen
en de daarmee samenhangende vormen van vrijetijdsbesteding, zowel
ter plaatse als in de regio.
- lid b. van de geldende verordening luidt: het bevorderen van een
gemeenschappelijk beleid ten aanzien van de expressievormen en daar
mee samenhangende vormen van vrijetijdsbesteding, zowel ter plaatse
als in de regio.
In de nieuwe redaktie is de taakstelling versmald tot de muzikale
vorming, en is bovendien de regionale taakstelling, die in het verleden
geen reële uitwerking heeft gehad, geschrapt.
Artikel 4
Ongewi jzigd
Artikel 5
In vergelijking met artikel 5 van de geldende verordening is het vol
gende gewijzigd:
lid 1de maximale numerieke samenstelling van de beheerscommissie
is teruggebracht van 15 naar 9 leden. Dit doet recht aan de
thans bestaande situatie van een "afgeslankt" I.M.V.met een
meer beperkte taakstelling,
lid 2b van de geldende verordening is geschrapt. In dat lid was bepaald
dat een lid van het College van Burgemeester en Wethouders
zitting heeft in de beheerscommissie,
lid 2a: Op grond van lid 2a behoudt de gemeenteraad de mogelijkheid
om, indien gewenst, een lid uit de gemeenteraad aan te wijzen,
welk lid tevens lid is van het College van Burgemeester en
Wethouders
Artikel 6
lid 4, Deze bepaling is aangevuld met een verwijzing "-na^r de regelen
sub a. omtrent de democratische samenstelling van het bestuur, zoals
die op 31 mei 1984 zijn overeengekomen door de W.S.C.W. ener
zijds en de AbvaKabo en C.F.O. anderzijds.
Deze overeenkomst is van civielrechterlijke aard, en bindend
voor besturen van Stichtingen en Verenigingen in de welzijns
sector, welke aangesloten zijn bij de W.S.C.W.
De overeenkomst bevat een nadere uitwerking van het Besluit
Democratiseringsregelen Sociaal Cultureel Werk, dat door de
toenmalige staatssecretaris van C.R.M. op 2 december 1980 werd
uitgevaardigd (staatscourant 244/180) in die zin dat deze over
eenkomst een meer uitgewerkte begripsbepaling heeft en een
duidelijke procedureregeling.