Bij de opening van die bijeenkomst, op 9 april 1986, legde de voorzitter daarvan -de heer van Harten- een verklaring af over hetgeen er tot dat moment al gebeurd was ten aanzien van collegevorming en collegeprogramma. Daaruit bleek dat vier fracties al akkoord hadden bereikt over de kandidaten voor de wethoudersposities en over een aantal programmapunten in hoofdlijnen. Dat akkoord werd gesteund door vier raadsfrakties, i.e. door elf raadsleden. Hiermede was de mogelijkheid tot een open overleg tussen alle zeven frakties komen te vervallen. De drie frakties die tot dat moment niet betrokken waren geweest in de college-onderhandelingen waren dus slechts in de gelegenheid om in de marge wat aan de programmapunten te veranderen en de collegekandidaten waren helemaal niet bespreekbaar. Die uitgangs positie was voor de P.v.d.A. aanleiding om niet verder deel te nemen aan het gesprek. Op basis van die ervaringen kan de P.v.d.A. daarom geen steun geven aan de voor liggende motie, ondanks het feit dat daarin wel punten staan vermeld die de volledige instemming hebben van haar fraktie. Deze motie houdt, bij aanvaarding, een aantal voorstellen/consequenties in ten aanzien van de samenstelling en het funktioneren van een aantal commissies. De P.v.d.A. heeft daarover ook een voorstel ingediend en mevr. BOGMANS wil dat daarom ook aan de orde stellen. Gezien de ervaringen, opgedaan bij de college-onderhandelingen, zal haar fraktie de kandidatuur voor de beide wethouderszetels, zoals die door de coalitie naar voren zal worden gebracht, niet positief ondersteunen door blanco te stemmen. Haar fraktie zal in de komende vier jaar alle voorstellen van het College op hun inhoud beoordelen en ter plekke een mening daarover geven. De VOORZITTER zegt toe dat de voorstellen van de P.v.d.A.-fraktie ten aanzien van herziening van de verordening op het commissiewezen nog tijdens deze vergadering aan de orde zullen komen. In een korte reactie zet de heer VAN HARTEN uiteen dat voorafgaande aan de bijeenkomst op 9 april 1986 door vier frakties afspraken zijn gemaakt. Die afspraken dienen ertoe om na te gaan in hoeverre een samenwerking tussen meerdere frakties zou kunnen leiden tot een breed draagvlak in de Raad. Op deze vingeroefe ningen hebben die frakties die tot het eind toe aan de bijeenkomst hebben deelgenomen alle gelegenheid gehad om daarop bij amendement hun inbreng te hebben. Het wordt daarom door hem betreurd dat het collegeprogramma zoals dat in de motie is vertaald niet door 15 maar door 13 leden uit de Raad wordt gedragen. De motie wordt met 13 stemmen vóór en 2 tegen aanvaard. De VOORZITTER stelt vast dat daarmee een basis is gelegd voor het beleid in de komende jaren, waaraan bovendien een brede steun in de Raad ten grondslag ligt. Niet iedereen kon zich hierbij aansluiten maar gelet op de opmerkingen van mevr. Bogmans is er goede hoop dat de Partij van de Arbeid zich inhoudelijk ook zal weten te vinden in een flink aantal punten van dit programma. Daar waar er verschillen zijn zal er via discussie toch gekomen kunnen worden tot een uitgewogen besluitvorming. De ervaring van de afgelopen vier jaren wijst overigens ook in die richting. 2. VERKIEZING VAN DE WETHOUDERS. De VOORZITTER stelt aan de orde de vacature in de wethouderszetel van de heer J. van Gils, 1e loco-burgemeester. Namens Gemeentebelangen Bavel wordt door de heer TEUNISSEN de heer J.H. van Gils kandidaat gesteld. Het stemburo wordt gevormd door mevr. Bogmans en de heer van Harten en zal in deze samenstelling funktioneren voor alle stemmingen tijdens deze ver gadering Er worden 15 stembriefjes ingeleverd. Op de heer J.H. van Gils zijn 13 stemmen uitgebracht, er zijn 2 blanco stembriefjes ingeleverd. De heer J.H. van Gils is benoemd tot wethouder. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde de wethouders-vacature van de heer Verkooijen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 181