-2-
Bij schrijven van 11 maart 19 86, ingekomen 10 maart 1986, heeft
de heer Huybregts beroep ingesteld bij uw raai tegen de weigering en
wel om de volgende redenen:
a. betrokkene wil op het perceel asperges telen hetgeen slechts voor
een gedeelte mogelijk is als de bomen zouden blijven staan (wortel-
concurrentie en vallend blad) met dan de nodige financiële gevolgen;
b. het niet tijdig rooien van de bomen zal het landschap aantasten.
Een meerjarenprogramma kan toekomstige kaalslag voorkomen.
Betrokkene is namens ons college gehoord op 2 april jl. waarbij
hij in de gelegenheid is gesteld zijn bezwaarschrift mondeling toe te
lichten. Een verslag ligt voor u ter visie.
In uw vergadering van 15 april jl. is door u besloten de beslissing
op het beroepschrift te verdagen met ten hoogste 30 dagen ingaande 9 mei 1986.
Wij zijn van mening dat er door het rooien van de bomen een
ontoelaatbare inbreuk zal worden gepleegd op de cultuur-historische,
landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarde van dit gebied.
Cultuur-historisch omdat het grondgebruik nog overeenkomt met
het grondgebruik in de vorige eeuw.
Landschappelijk omdat het gebied veel afwisseling kent en natuurwetenschap
pelijk door de overgang van arme droge zandgrond naar rijke en vochtigere
gronden langs de (naburige) Cnaamse beek, alsmede door de afwisselende
begroeiing op deze gradiënt. Deze waarden zijn zoals al vermeld vastgelegd
in het bestemmingsplan Buitengebied en dit impliceert een beperking van
de gebruiksmogelijkheden. Betrokkene had dit bij de aankoop van het perceel
bij de gemeente na kunnen gaan en dit had dan van invloed kunnen zijn
op de aankoopprijs.
Concluderend stellen wij u voor het beroep ongegrond te verklaren
om bovengenoemde redenen. Bij de ter inzage liggende stukken treft u
tevens aan het advies van de commissie Openbare werken, verkeer en milieu.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN NIEUW-GINNEKEN,
De Secretaris, De Burgemeester,
B.M. van Oers, wnd. M. van de Ven.