Met het oog op de twee kilometer lange randbebouwing stelt hij voor de toekomst voor de aanwonende eigenaren in een eerder stadium in de plan vorming te betrekken, waardoor wellicht voorkomen kan worden dat deze mensen bezwaar moeten indienen. De heer VAN DER WESTERLAKEN is blij dat de door zijn fraktie ingediende suggestie zo snel is overgenomen. Dit toont aan dat procedu res toch niet zo star blijken te zijn als vaak wordt gedacht. De heer VAN YPEREN stelt dat na bestudering de aangedragen oplossing best een goede kan zijn. Voor een aantal mensen die bouwgrond gekocht hebben kan dit wel consequenties hebben, hij stelt daarom voor deze in de gelegenheid te stellen hun grondaankoop in heroverweging te nemen. Ten aanzien van het gehannes met de rooilijn ten behoeve van het winkelcentrum aan de Lange Vore zet hij uiteen dat deze in het oor spronkelijk bestemmingsplan in een rechte lijn aangaf waarbinnen ge bouwd moest worden. Met de komst van het komplan is die rooilijn op een onnatuurlijke wijze naar voren gekomen. Dat betekent voor de mensen die daar wonen gehannes omdat zij daardoor een geweldig hoog gebouw veel dichter voor hun neus kregen dan zij ooit gedacht hadden. De heer H. VAN GILS is van mening dat met dit gewijzigd voor stel de problemen voor de bewoners van de Lange Vore zijn opgelost. Ook hij is bevreesd dat er voor de toekomstige bewoners iets verderop een soortgelijk probleem wordt gecreëerd. De VOORZITTER stelt dat het College bij de vormgeving van nieuwe bestemmingsplannen rekening wil houden met gevestigde belangen. Vandaar dat het College dit aangepaste voorstel naar voren brengt. Elke bebouwing in De Bunder heeft nadelen voor zowel bewoners aan de Kerk straat als aan de Lange Vore. Dat ontneemt een stuk zicht en er komt een bebouwingsvlak in de buurt. Dat is voor die bewoners een nadeel maar het is tevens de consequentie van het bouwen van woningen. In de voorbije jaren is het College redelijk tegemoet kunnen komen juist aan de belangen van die gevestigde eigenaren. De bezwaren die er waren vanuit de Kerkstraat zijn opgelost en het College wil op diezelfde wijze omgaan met de belangen langs de Lange Vore. Het College wil daarom met de voorgenomen vormgeving zoveel mogelijk in de publiciteit treden binnen de wettelijk voorgeschreven procedures. In het kader van de bestemmingsplanprocedure vinden diverse overlegsituaties plaats welke uiteindelijk toch tot een besluit moeten leiden; dat kan ingaan tegen individuele belangen. Nu het College voorstelt de haak in deze bebouwing naar de oostzijde te verleggen heeft dat consequenties voor een nog niet verkocht perceel. Dit soort situaties ontstaat nu eenmaal wanneer niet gewerkt wordt met een volledig uitgewerkt bestemmingsplan, maar met een globaal plan en uitwerkingsplannen welke de mogelijkheid bieden in te spelen op reële behoeften. Daarin spelen drie zaken een rol, het verkavelingsplan, de stedebouwkundige vormgeving en de bouwkundige vormgeving. Wanneer zich een koper aandient voor het bewuste perceel kan deze zich vooraf op de hoogte stellen van de nieuwe situatie. Met betrekking tot de kwaliteit van het winkelcentrum merkt de VOORZITTER op dat dit zichzelf bewijst. Wanneer toekomstige eigenaren op de hoogte worden gesteld van deze veranderde situatie kan de heer VAN YPEREN instemmen met het in procedure brengen van dit uitwerkingsplan in zijn gewijzigde vorm. Tot slot schetst de VOORZITTER het verdere verloop van het in procedure brengen van dit gewijzigd uitbreidingsplan De Bunder, tweede deelplan. Het plan wordt ter visie gelegd en eenieder kan daartegen bezwaar indienen bij het College. Het College zal die bezwaren afwegen en vervolgens het plan vaststellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1986 | | pagina 216