Artikel 4
Tarief voor het begraven van stoffelijke overschotten en het bijzetten
van asbussen.
1. Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon van
12 jaar en daarboven wordt f 533,geheven.
2. Voor het begraven van overleden kinderen beneden het jaar en van
levenloos geborenen wordt een vierde gedeelte en voor het begraven
van overleden kinderen van 1 tot 12 jaar de helft van de in het
eerste lid genoemde bedrag geheven.
3. Voor het begraven van levenloos geboren of kort na de geboorte
overleden zuigelingen van een meervoudige geboorte, die in één kist
worden begraven, wordt het begrafenisrecht eenmaal geheven, terwijl
geen recht geheven wordt voor het begraven van stoffelijke resten
van kinderen die, kort na de geboorte overdeden, in één kist met
hun overleden moeder worden begraven.
4. Voor het bijzetten van een asbus wordt f 266,geheven.
5. De bovenbedoelde rechten worden met f 67,verhoogd voor het be
graven of bijzetten op werkdagen vóór 07.00 uur en na 17.00 uur,
alsmede op zon- en feestdagen, tenzij drie zon- of feestdagen on
middellijk op elkander volgen.
Deze verhoging is niet van toepassing voor het begraven of bijzet
ten op buitengewone uren op justitieel gezag of op medische
gronden
Artikel 5
Tarief uitsluitend recht tot begraven en tot het bijzetten van
asbussen
1. Voor het uitsluitend recht tot begraven gedurende een tijdvak van
15 jaar in een grafruimte voor 1 stoffelijk overschot (reserveren
grafruimte) wordt onverminderd het in artikel 4 genoemde recht,
f 266,geheven.
2. Voor het uitsluitend recht tot het bijzetten van asbussen gedurende
een tijdvak van 18 jaar in een urnenruimte voor 1 asbus (reserve
ring urnenruimte) wordt onverminderd het in artikel 4 genoemde
recht, f 133,geheven.
3. Bij elke verlenging van een tijdvak van 15 jaar van het uitsluitend
recht tot begraven in een grafruimte voor 1 stoffelijk overschot
wordt het bedrag geheven genoemd onder 1
4. Bij elke verlenging met een tijdvak van 18 jaar van het uitsluitend
recht tot het bijzetten van asbussen in een urnenruimte voor een
asbus wordt het bedrag geheven genoemd onder 2.
5. Dit uitsluitend recht wordt alleen verstrekt, indien mede wordt
voldaan aan het bepaalde in artikel 8, lid 3.