Voor wethouders in klasse 1 is het minimum waarover bijdrage wordt
berekend 80/20 x de wedde (inclusief vakantietoeslag), voor wethou
ders in klasse 2 80/30 x de wedde (inclusief vakantietoeslag), etc.
Artikel 10, tweede lid, onder d., e. en f.: de wachtgeld- en uitke-
ringgenietende deelnemers
Deze bepalingen gelden zowel voor de wachtgeld- of uitkeringgenie-
tende deelnemer uit een volledige betrekking als uit een deeltijdbe
trekking.
Een aparte bepaling voor deeltijders is immers niet meer nodig nu
ambtelijk inkomen is gedefinieerd als ambtelijk inkomen uit een vol
ledige betrekking.
Voorts is aansluiting gezocht bij de gewijzigde omschrijving van de
A.b.p.-wet. Niet meer wordt gesproken van "het bedrag waarnaar het
wachtgeld wordt berekend" maar van "ambtelijk inkomen in de betrek
king, waaruit de deelnemer met recht op wachtgeld is ontslagen".
Een wijziging in financiële zin zal dit in het algemeen niet zijn.
Artikel 10, tweede lid, onder g. t/m i.: de gepensioneerde deelne
mers
De huidige bepaling welke voor de groep invaliditeitspensioengenie-
tende deelnemers geldt, duidt als heffingsgrondslag aan het pensioen
met een minimum van 70% van de voor de berekening van het pensioen
geldende middelsom.
Na doorvoering van de wijzigingen in de A.b.p.-wet is een berekening
conform de huidige bepaling niet meer mogelijk, althans indien men
geen grote verschillen in de hoogte van de bijdrage wil laten ont
staan tussen degenen met een invaliditeitspensioen, vastgesteld voor
1 januari 1986 en die met een invaliditeitspensioen, vastgesteld met
ingang van 1986.
Als gevolg van de wijziging treedt er verschil in middelsom op,
waardoor men niet meer kan werken met een algemeen minimum van 70%.
Er ontstaan drie categorieën:
De huidige invaliditeitsgepensioneerden met een pensioen op basis
van een aangepaste middelsom (A.M.S.) waarin niet is verwerkt de 105&
van 1 juni 1985.
Zij ontvangen in plaats van de voormalige premievergoeding een toe
slag ten bedrage van 1556 van het oorspronkelijke invaliditeitspen
sioen, die vervolgens deel uitmaakt van het invaliditeitspensioen
(artikel F9a van de A.b.p.-wet).
De nieuwe invaliditeitsgepensioneerden zullen een pensioen ontvan
gen:
a. op basis van een A.M.S. waarin 10? van 1 juni 1985 is verwerkt,
indien zij een aanvulling genieten als bedoeld in artikel F9 van
de A.b.p.-wet, verhoogd met 4,5% van het aangevulde invalidi
teitspensioen;
b. indien zij geen aanvulling genieten, is er sprake van twee
A.M.S.-en, een met betrekking tot de tijd voor 1 januari 1986,
een met betrekking tot de tijd vanaf 1 januari 1986; er worden
twee berekeningen gemaakt waarvan de uitkomsten worden verhoogd
met respectievelijk 15% (tijdvak voor 1 januari 1986) en 4,5%
(tijdvak vanaf 1 januari 1986).