-3-
Ook bij de ouderdomsgepensioneerde deelnemers ontstaan als gevolg
van de wijzigingen in de A.b.p.-wet verschillen in de middelsom
tussen gepensioneerden die voor 1 januari 1986 met pensioen gingen
en degenen met een pensioen, vastgesteld na 1 januari 1986.
Bij de eerste categorie is sprake van een A.M.S. exclusief A.O.W./
A.W.W.-compensatie
Bij de tweede categorie wordt het pensioen berekend naar twee
A.M.S.-en, nl.:
a. A.M.S. voor 1 januari 1986 exclusief 10%, en
b. A.M.S. na 1 januari 1986 inclusief 10%
(A.M.S. a.=100/110 maal A.M.S. b. voor de normale gevallen waarin
geen sprake is van "knippen" als bedoeld in artikel F1 van de
A.b.p.-wet; zie artikel F6).
Voor de categorie weduwen- en wezenpensioengenietende deelnemers
geldt een vergelijkbare problematiek als voor de
ouderdomsgepensioneerden
Bij de categorie weduwen, waarin het pensioen na 31 december 1985
wordt vastgesteld, worden twee middelsommen gehanteerd, een met be
trekking tot de periode voor 1 januari 1986 en een met betrekking
tot de periode na 31 december 1985.
Uit bovenstaande blijkt dat er een breuk is ontstaan op 1 januari
1986, waardoor er met betrekking tot de pensioenberekening drie cate
gorieën gepensioneerde deelnemers komen.
Voor de I.Z.A.-regeling is de pensioenberekening zelf minder van
belang, maar wel een onderdeel daaruit, nl. de aangepaste middelsom,
die berekeningsgrondslag voor de I.Z.A.-premie is.
Ook hierbij zijn drie categorieën deelnemers te onderscheiden.
Een categorie met een middelsom naar een diensttijd die uitsluitend
ligt voor 1 januari 1986
Een categorie met twee middelsommen, een naar diensttijd liggende voor
1 januari 1986 en een na 31 december 1985.
Een derde categorie heeft een diensttijd die uitsluitend na 31 decem
ber 1985 ligt.
Het gevolg is dat in de berekeningsgrondslag van de I.Z.A.-premie
tussen de groepen deelnemers verschil ontstaat.
Hierdoor wordt er een verschillende premie in rekening gebracht aan
deelnemers die qua ambtelijk inkomen en diensttijd in dezelfde situa
tie verkeren, doch waarvan alleen de diensttijdperiode verschilt.
Teneinde deze onbedoelde en ongewenste consequenties van de gewijzigde
A.b.p.-wet te voorkomen is gezocht naar een eenvoudig en meer onafhan
kelijk van de A.b.p.-wet te hanteren berekeningssysteem, waarmee het
ontstaan van (soms aanzienlijke) nominale premieverschillen tussen de
categorieën deelnemers wordt voorkomen.
Bij de oplossing die hiervoor gevonden is, wordt de oorspronkelijke
berekeningsbasis, te weten de aangepaste middelsom, vervangen door het
ambtelijk inkomen uit de betrekking, waaruit men met recht op pensioen
is ontslagen.
Vervolgens wordt het ambtelijk inkomen aangepast met de algemene be
zoldigingswij zigingen
Voor de groep die nu reeds als gepensioneerde deelnemers te boek
staat, is in afwijking van bovengenoemde regel gekozen voor een om
zetting van de aangepaste middelsom naar het naast hoger gelegen amb
telijk inkomen.