-2-
4. VOORSTEL TOT HET VERLENEN VAN EEN SUBSIDIE VOOR HET JAAR 1985 AAN
HET VORMINGSCENTRUM JONGE VOLWASSENEN "T TREFPUNT" TE BREDA
TEN BEHOEVE VAN DEELNAME VAN CURSISTEN IN DE CATEGORIE JONGEREN
UIT NIEUW-GINNEKEN"!
De heer PLATZBEECKER vraagt of er al resultaten bekend zijn van
het onderzoek naar de mogelijkheid om het jeugd- en jongerenwerk in Nieuw-Ginneken
een vastere basis te geven.
Nu in een van de voorgaande jaren het aantal deelnemers uit Nieuw-
Ginneken vijf heeft bedragen vraagt mevr. BOGMANS of er in dat jaar wellicht meer
kandidaten waren dan het vastgestelde maximum van vijf cursisten.
De heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt waarom voor 1985 achteraf
subsidie wordt verleend.
WETHOUDER VAN GILS antwoordt dat het onderzoek nog niet is afgerond
maar hij hoopt daarop nog in de eerste helft van dit jaar terug te komen. Een aantal
van vijf cursisten valt erg mee omdat de ervaring met het VJV heeft geleerd dat er
in het verleden altijd minder waren, om die reden is het maximum op vijf gesteld.
Bij het Trefpunt leefde de veronderstelling dat men automatisch voor subsidie in aan
merking kwam. Aangezien de Raad deze subsidie slechts voor twee jaren tegelijk
heeft toegekend heeft men in december alsnog een verzoek voor 1985 en 1986 ingediend.
Voor het jaar 1987 zal tijdig een aanvrage worden ingediend.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten zoals op de agenda
is voorgesteld.
5. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE "SUBSIDIEVERORDENING GECOORDI-
NEERD OUDERENWERK", ONDER INTREKKING VAN DE "SUBSIDIEVERORDENING
GECOÖRDINEERD BEJAARDENWERK"
In artikel 5 van de verordening staat dat aan het projekt tenminste één
beroepskracht met volledige dagtaak is verbonden die belast is met de leiding van
het projekt. Mevr. BOGMANS tekent daartegen bezwaar aan omdat daarmee het werken
in deeltijd dooreen leidinggevende wordt uitgesloten. Vervolgens vraagt zij zich af
wat de betekenis is van artikel 8 waarin iets is weergegeven van de doelstelling van
een instelling die via deze verordening aan subsidie wil komen; artikel 1 gaat echter
veel uitgebreider in op die doelstellingen. Wanneer de strekking van dit artikel is dat
de instelling streeft naar inschakeling van vrijwilligers voor haar werkzaamheden dan
wenst zij daarover nadere uitleg.
De heer VAN DER WESTERLAKEN wenst meer duidelijkheid over de
verbreding van de doelgroep.
De heer WILLEMSEN vraagt of alle deelnemende gemeenten een gelijk
luidende nieuwe verordening vaststellen.
WETHOUDER VAN GILS antwoordt dat artikel 5 is overgenomen uit
de oude verordening waarin het was opgenomen om te voldoen aan de voorwaarden
die de minister oplegt om voor subsidie in aanmerking te komen. Wat artikel 8 betreft
antwoordt de wethouder dat de Stichting vele vrijwilligers in dienst heeft bijv. voor
de warme maaltijdendienst en het alarmeringsprojekt. In totaal zijn door de Stichting
200 vrijwilligers verzekerd voor W.A. en andere risico's; daarnaast krijgt een aantal
van hen een kleine auto-vergoeding. Naast die ene beroepskracht zijn bij de Stichting
van tijd tot tijd mensen werkzaam in het kader van de werkverruimende maatregelen
en sinds december 1985 beschikt men over een administratieve kracht voor 20 uur
per week. Verbreding van de doelgroep houdt in dat daartoe nu ook personen worden
gerekend van 61 jaar en ouder welke bijv. door vervroegde uittreding niet meer aan
het arbeidsptbces deelnemen De verordening wordt op dit punt aan de praktijk aan
gepast en wel gelijktijdig in de vijf deelnemende gemeenten.
Terugkomend op artikel 5 van de verordening stelt mevr. BOGMANS
dat zich sinds de vaststelling van de oude verordening landelijk maatschappelijke ont
wikkelingen hebben voorgedaan zoals de visie op deeltijdwerk en arbeidsduurverkorting,