van de Moerstraat en Rijsbergsebaan is reeds voorzien buiten het pian maar wel
in het kader van de aanleg van rijksweg 58. De wegen in de direkte omgeving van
het projekt zullen best goed in orde komen. Veel moeilijker zal het zijn de verkeers
afwikkeling op verantwoorde wijze te sturen. Vergroting van het aantal parkeervoor
zieningen is ingebracht in de werkgroep van het Stadsgewest Breda welke deze
inrichtingsschets heeft voorbereid. Men zag dit niet zitten omdat de capaciteit
van het gebied onvoldoende is. Overigens komen op topdagen niet alle 15.000 bezoekers
met de auto, daar zijn ook bezoekers bij die met de fiets of brommer komen, te
paard en te voet. Het enige belang wat de gemeente Nieuw-Ginneken bij privatisering
van dit projekt kan hebben is de besparing van een bijdrage van 2.500,-- per jaar.
Daar staat tegenover dat maatregelen getroffen moeten worden om verblijfsrecreatie
mogelijk te maken. Dat druist in tegen het al jaren gevoerde beleid van de gemeente
Nieuw-Ginneken. Bovendien zouden de eventuele opbrengsten daarvan niet ten goede
komen aan de gemeente Nieuw-Ginneken maar richting Breda vloeien. En ook wanneer
er geprivatiseerd zou zijn zal dit gebied geld blijven kosten omdat het gratis toe
gankelijk verklaard is voor alle mensen, dit als voorwaarde om voor een grote rijks
subsidie in aanmerking te komen. Overigens is alleen aan de orde het vaststellen
van een structuurschets voor dit gebied. Eventuele privatisering kan het best worden
overgelaten aan de eigenaar van het complex. Hij is wel bereid dit bij de gemeente
Breda ter sprake te brengen. Met de heer Pegel is hij van mening dat privatisering
geen afschuiven van verantwoordelijkheid mag inhouden. Ten aanzien van een behoor
lijke afwerking van de ontgrondingen met taluds antwoordt de wethouder dat er
bij de provincie op zal worden aangedrongen deze voorwaarden op te nemen in
de te verlenen ontgrondingsvergunningen.
De heer VAN YPEREN verklaart te kunnen instemmen met het voorstel
van het college. Over het hoofdstuk privatiseren wil hij graag nader beraadslagen
in een commissievergadering.
De heer PEGEL benadrukt het constante beleid van de gemeenteraad
van Nieuw-Ginneken waarbij deze zich heeft uitgesproken tegen verblijfsrecreatie
en voor dagrecreatie.
De heer VAN DER WESTERLAKEN stelt dat privatisering niet persé
verblijfsrecreatie behoeft in te houden.
Ook de heer BEEREPOOT is van mening dat er over het onderwerp
privatisering eens gesproken moet worden in een of andere commissievergadering.
De VOORZITTER zegt toe het onderwerp privatisering te zullen agenderen
op de agenda van de commissie R.O. dan wel van de commissie A.J.Z.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten zoals op de agenda
is voorgesteld.
13. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT
VOOR HET GEBIED GALDERSE MEREN.
Mevr. BOGMANS signaleert een duidelijke betrokkenheid van dit voorstel
op het vorige; de onenigheid over de inrichtingsschets Galderse Meren tussen het
Stadsgewest en de Gemeente Nieuw-Ginneken spreekt hier duidelijk. Wanneer de
gevraagde ontgrondingsver gunningen worden verleend worden daarmee bepaalde
ontwikkelingen onmogelijk gemaakt en is er dus sprake van het sturen van de ont
wikkelingen in een bepaalde richting. Zij vraagt daarom of er nog overleg zal plaats
vinden over deze ontgrondingsaanvragen tussen het Stadsgewest, de gemeente Breda
en de gemeente Nieuw-Ginneken. Tegen de vaststelling van een voorbereidingsbesluit
op zich heeft zij geen bezwaar.
Ook de heer VAN DEN BROECK kan zich met het voorstel verenigen
maar hij signaleert wel de tegenstrijdige belangen tussen recreatie enerzijds en
zandwinning anderzijds. Aangezien zand een belangrijke grondstof voor de wegenbouw
en de woningbouw betekent wil hij dit accepteren mits dit gestructureerd wordt
ingepast in de gehele ontwikkeling van de Galderse Meren. Wel vraagt hij zich af
of de aanvankelijk gevraagde ontgrondingsvergunning voldoende was om in de zand-
behoefte te voorzien danwel dat er nu plotseling een grote vraag naar wegenzand
is gekomen.