gemeente nieuw-qinneken
KJ
De RAAD van de gemeente Nieuw-Ginneken;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.
11 maart 1986, nr. 4;
gelet op de aanbeveling van het College voor arbeidszaken van
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten d.d. 11 februari 1986, nr. OPZ/61285;
BESLUIT:
vast te stellen de 30e wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement van
de gemeente Nieuw-Ginneken.
ARTIKEL 1.
De tekst van artikel D4, lid 2 wordt vervangen door de navolgende:
a. "De vakantietoelage bedraagt per kalendermaand 8% van de voor de ambte
naar in die maand geldende bezoldiging, met dien verstande dat aan de ambte
naar die in de van toepassing zijnde maand 21 jaar of ouder is ten minste
een bedrag wordt uitbetaald dat gelijk is aan de voor overeenkomstig rijks
personeel vastgestelde mini mum vakantietoelage, welk bedrag bij het vervullen
van een onvolledige betrekking naar evenredigheid wordt verminderd.
b. Aan de ambtenaar die jonger is dan 21 jaar wordt ten minste een bedrag
uitbetaald gelijk aan de in dit lid sub a bedoelde mini mum vakantietoelage
verminderd met 7,5% voor elk leeftijdsjaar of gedeelte van een leeftijds
jaar dat hij jonger is dan 21 jaar, met dien verstande dat het bedrag waarop
hij alsdan aanspraak heeft naar evenredigheid wordt verminderd bij het ver
vullen van een onvolledige betrekking".
ARTIKEL 2.
Aan het slot van artikel E25, lid 1 worden de navolgende woorden toegevoegd:
"Voor de toepassing van het in dit lid bepaalde blijven eveneens buiten be
schouwing de kosten voor verrichtingen en leveringen, waarvoor door het bestuur
van het Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren als bedoeld in artikel
E24 een tegemoetkoming is toegekend op grond van artikel 9, lid 4, van de
I.Z.A.-regeling".
ARTIKEL 3.
In artikel E25, lid 3 wordt de eerste volzin vervangen door de navolgende:
"Onder het inkomen in de zin van dit artikel wordt verstaan het ambtelijk
inkomen in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet van de ambtenaar,
vermeerderd met de uit arbeid of bedrijf, waaronder mede te verstaan vroegere
arbeid of bedrijf, verkregen inkomsten van hemzelf en van die gezinsleden
die op grond van het bepaalde in artikel 9 van de regeling bedoeld in artikel
E24, lid 1, als gezinslid deelnemer zijn".
ARTIKEL 4.
1. De tekst van artikel E27, lid 2 wordt gewijzigd als volgt:
"De verhindering in verband met zwangerschap en bevalling wordt geacht
te bestaan zolang de verhindering om de betrekking te vervullen uit die
oorzaken duurt maar wordt in ieder geval geacht te bestaan gedurende een
aaneengesloten tijdvak van 12 weken -naar keuze van de belanghebbende-
gelegen in een periode van zes weken voorafgaand aan de datum waarop
blijkens een verklaring van een geneeskundige of verloskundige de bevalling
vermoedelijk zal plaatsvinden tot 12 weken na de datum van de bevalling,
behoudens het bepaalde in lid 3".