- gestreefd moet worden naar een zodanig proces van besluitvorming, zowel inhoude
lijk als in de tijd, dat een zo groot mogelijk aantal leden zich hierin kan vinden.
Voorkomen moet worden dat het M.W.B. door "afkalving" op de lange duur verdwijnt
in plaats van door een bewuste keuze, waarbij eigen opties gehonoreerd kunnen
worden;
- de besluitvorming dient bij voorkeur op een zodanig tijdstip te worden afgerond,
dat bij eventuele opheffing de definitieve besluitvorming door de deelnemers ruim
vóór 29 april 1986 genomen wordt, zodat na die datum geen nieuw algemeen bestuur
en dagelijks bestuur meer gekozen behoeft te worden.
Het algemeen bestuur van het M.W.B. heeft in zijn vergadering d.d. 28
oktober 1985 ingestemd met het uitwerken van de door het dagelijks bestuur voorge
stelde optie om het M.W.B. met ingang van 1 mei 1986 op te heffen.
Bij schrijven van 17 december 1985 verzoekt het dagelijks bestuur van
het M.W.B. aan de deelnemers om te besluiten tot opheffing van de gemeenschappe
lijke regeling M.W.B., met inachtneming van het gestelde in het personeels- en liqui
datieplan en dit besluit omstreeks 1 maart 1986 schriftelijk kenbaar te maken aan
het bestuur.
De financiële consequenties voor de deelnemers die tot om en nabij 31 december
1987 kunnen blijven bestaan zullen naar verwachting in die periode de huidige bijdrage
aan het M.W.B. van 0,41 per inwoner niet overschrijden, aangezien het werkelijke
liquidatietekort -dat berekend is op de meest maximale geldelijke verplichtingen-
waarschijnlijk lager zal uitvallen.
Wij stellen u derhalve voor om door vaststelling van bijgevoegd ontwerp
te besluiten tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling "Het Samenwerkings
verband voor automatisering van overheidsadministraties in Midden- en West Brabant"
(M.W.B.) met ingang van 1 mei 1986.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN NIEUW-GINNEKEN,
De Secretaris, De Burgemeester,
Th. Bossink. M. van de Ven.
AZ/86.772/BvO/DG