(li) 138
gemeente nieuw-ginneken
X X /Raadsvergadering
Onderwerp
24 maart 1986
Agenda Nr.: 7
Klass. Nr. :-l.754.213
Voorstel geen bezwaar te maken met betrekking tot
de ontwerp-begroting 1986 van het Woonwagenschap
Breda.
Ulvenhout, 11 maart 1986.
Aan de Raad,
Algemeen
Door de deelnemende gemeenten is aan het Woonwagenschap een tweeledige taak
opgedragen:
- het voorzien in de behoeften aan standplaatsen voor woonwagens, door middel
van het stichten, beheren en exploiteren van woonwagencentra in de gemeenten;
- de bevordering van het maatschappelijk welzijn van de binnen het rechtsgebied
van het Woonwagenschap verblijvende woonwagenbewoners.
Deze taak wordt binnen het rechtsgebied van het Woonwagenschap Breda verricht
door het Projekt Woonwagenwerk van het Instituut voor Maatschappelijk Welzijn
te Breda. Dit is categoraal welzijnswerk, dat wil zeggen specifiek gericht op
een bepaalde groepering in de samenleving, nl. wagenbewoners.
In de afgelopen jaren heeft een gewijzigd beleid, ook van de rijksoverheid grote
verschuivingen veroorzaakt in de taakvervulling van het Woonwagenschap. Uiteinde
lijk zal dit ook konsekwenties hebben voor het voortbestaan van dit samenwerkings
verband.
De belangrijkste wijzigingen in het beleid zijn:
1. Deconcentratie
Dus opheffing van grote regionale centra, en realisatie van een groot aantal kleine
lokale standplaatsconcentraties. Binnen het rechtsgebied van Breda resulteerde
dat in een spreidingsplan dat voorziet in 214 standplaatsen, verspreid over 18
gemeenten. Voor Nieuw-Ginneken werd een standplaats van 8 wagens gepland.
Die is inmiddels gerealiseerd en volledig bezet.
door diverse oorzaken verloopt het proces van deconcentratie overigens traag
en moeizaam. Het heeft, met name voor de werkgelegenheid van woonwagen
bewoners, ook niet die resultaten gehad die men had gehoopt.
2. Integrale aanpak van het welzijnswerk
Wagenbewoners moeten op eenzelfde wijze als andere ingezetenen gebruik kunnen
maken van de algemene voorzieningen. Specifieke welzijnsvoorzieningen voor
deze groepering moeten worden afgebouwd.
Dit betekent, omgekeerd, dat de algemene voorzieningen in het vervolg een
aanbod dienen te doen dat mede is afgestemd op de noden en behoeften van
wagenbewoners (en andere minderheden).
Beide trends, deconcentratie en integratie zullen op den duur resulteren in het
overdragen van de taken van het Woonwagenschap aan de individuele gemeenten.
Het rijk gaat ervan uit dat dit met ingang van 1 januari 1988 grotendeels het geval
zal zijn: vanaf die datum vervalt de rijksbijdrage in de kosten van de functies
van secretaris-coördinator en de beide beheerders van het Woonwagenschap. Het
bestuur van het Woonwagenschap is er, op basis van de aktuele ontwikkelingen,
niet van overtuigd dat per die datum deze funkties kunnen worden opgeheven.