Hoofdstuk 2 Aanvraag
Artikel 2
1. De aanvraag van een vergunning of vrijstelling vermeldt:
a. naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van de kampeer
plaats;
b. indien van toepassing een opgave van het aantal jaar-, seizoen- en
toeristische standplaatsen en recreatiewoonverblijven op de
kampeerplaats
c. een opgave van het aantal toe te laten verblijfsrecreanten op of in
de kampeerplaats;
d. de periode of het aantal dagen dat de kampeerplaats per kalender
jaar kan worden gebruikt.
2. Bij de aanvraag van een vergunning of vrijstelling moeten de vol
gende bescheiden worden overgelegd:
a. een situatietekening in drievoud van de kampeerplaats op schaal van
ten minste 1 1.000 met een kadastrale omschrijving van het
perceel waarop, indien van toepassing, is aangegeven:
- de plaats van de bestaande en op te richten gebouwen met hun funk-
tie;
- de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assorti
ment waaruit deze randbeplanting bestaat;
- het verloop van de wegen en paden;
- de parkeergelegenheid;
- de kavelbegrenzing van de jaar- en seizoenstandplaatsen, de recrea
tiewoonverblijven alsmede de begrenzing van de plaatsen bestemd
voor toeristisch kamperen en voor sport en spel;
- de aanwezige en te realiseren voorzieningen ter bestrijding van
brand;
b. een toelichting waaruit blijkt welke sanitaire voorzieningen er
zijn en hoe de afvoer van vaste en vloeibare afvalstoffen is
geregeld
3. Bij de aanvraag van een vergunning of vrijstelling voor een
kampeerplaats als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a, sub 2, van
de wet moet, naast de in het tweede lid bedoelde bescheiden, een
tekening in drievoud van de kampeerplaats worden overgelegd op
schaal van ten minste 1 200 waarop, indien van toepassing, zijn
aangegeven:
a. de situering van de slaapplaatsen per vertrek;
b. de dagverblijf/eetruimte;
c. de vluchtwegen.
Artikel 3
1. De aanvraag van een ontheffing vermeldt de naam en het adres van de
rechthebbende
2. De aanvraag van een ontheffing gaat vergezeld van een situatiete
kening in drievoud van het terrein op schaal van ten minste 1
1.000 waarop ten minste is aangegeven:
a. de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assorti
ment waaruit deze randbeplanting bestaat;
b. d? situering van het kampeermiddel.
Artikel M
In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat
niet alle bescheiden, genoemd in de artikelen 2 of 3 behoeven te wor
den overlegd.
Hoofdstuk 3 Wijzigingen reglement
Artikel 5
Wijzigingen in het reglement worden niet van kracht dan nadat burge-