bedrijf.
Agenda Nr.: 17
Klass. Nr.: -2.07.55
Ulvenhout, 12 mei 1987.
Aan de Raad
In de raadsvergadering van 10 maart jl. is u een mededeling
gedaan omtrent de structuur van de ambtelijke organisatie.
Uit de onderliggende stukken is het u bekend dat binnen de
sector openbare werken een bedrijfsburo is geformeerd.
Op dit buro is een plaats ingeruimd voor de administrateur van
het gemeentelijk grondbedrijf. Deze positionering vraagt om de nodige
waarborgen mede om een eigentijds onafhankelijk functioneren van de
administrateur te bewerkstelligen.
In deze structuur wordt de administratie van het grondbedrijf
organisatorisch en operationeel onder de directeur van de sector
openbare werken geplaatst, terwijl aan het hoofd van de sector
financiën een functionele bevoegdheid is verleend voor wat betreft de
vakinhoudelijke aspecten van het administrateurschap. Een en ander
vraagt om een daartoe geëigende beheersverordening van het
grondbedrijf. Hieruit voortvloeiend zullen wij een hierop afgestemde
instructie voor de administrateur van het grondbedrijf vaststellen.
Vermeld kan worden dat deze gewijzigde organisatie van het
grondbedrijf in overleg met het V.B. Accountantskantoor V.N.G. B.V. is
tot stand gekomen.
Met de invoering van een nieuwe verordening op het beheer van
het grondbedrijf, behoort eveneens een aangepaste verordening,
regelende de schattingen, te worden vastgesteld.
De personele bezetting van de schattingscoramissie kan in
vergelijking met het raadsbesluit van 27 september 1983 ongewijzigd
blijven
Wij stellen u voor:
a. vast te stellen de "Verordening op het beheer van het grondbedrijf
1988";
b. vast te stellen de "Verordening, regelende de schattingen";
c. met ingang van 1 januari 1988 te herbenoemen tot leden van de
schattingscommissie, de heren:
1. O.H.M. van Damme, direkteur openbare werken van deze gemeente;
2. A.A.J.M. van Miert, Riekeschot 19 te Ulvenhout.
Met verwijzing naar artikel 25 van de
concept-beheersverordening zijn de beide hiervoor genoemde heren
voornemens de heer R. Crouwes te Breda te verzoeken om wederom als
derde lid van de schattingscommissie voor een nieuwe periode van 5
jaar aan te treden.