2. Burgemeester en wethouders doen jaarlijks vóór 1 juli onder overleg
ging van de in artikel 265 van de Gemeentewet bedoelde stukken aan de
Raad verantwoording van het door hen gevoerde beheer over het vorige
dienstjaar. Zij zenden een exemplaar van het verslag inzake het onder
zoek naar de deugdelijkheid van de rekening aan de Direkteur en de
Administrateur
Artikel 18
Onverminderd het bepaalde in artikel 265, juncto artikel 259 van de
Gemeentewet strekt de vaststelling van de rekening de Administrateur
en de Kassier tot décharge voor het in het betrokken dienstjaar
gevoerde administratief-financieel beheer, behoudens later in rechten
gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.
VII Bouwrijpmaken, de kostprijsberekening en reservering
Artikel 19
1. De boekwaarde van de onroerende goederen, bestemd voor het bouwrijp
maken of opnieuw bouwrijpmaken wordt vermeerderd met de bedragen
sedert de inbreng c.q. verwerving besteed aan werken ten behoeve van
het in gereedheid brengen van de eigendommen, terwijl zij overigens
van jaar tot jaar wordt verhoogd of verlaagd op de voet, als uit de
toepassing van deze verordening voortvloeit.
2. Telkenjare wordt het nadelig saldo van de baten en lasten van het be
drijf op de boekwaarde van de in het vorige lid bedoelde onroerende
goederen bijgeschreven.
3. Een voordelig exploitatiesaldo wordt van de boekwaarde van deze
onroerende goederen afgeschreven.
4. Telkenjare worden de in de exploitatie opgenomen en gerealiseerde om-
slagkosten voor het algemeen voorzieningenfonds uitgekeerd aan de ge
meente
Artikel 20
1. Alvorens een complex in uitvoering wordt genomen, wordt hiervoor door
de Direkteur in samenwerking met de Administrateur een gedetailleerde
kostprijsberekening opgesteld en door Burgemeester en Wethouders vast
gesteld
2. Regelmatig en tijdig, doch ten minste één maal per jaar, worden de aan
de kostprijsberekening ten grondslag liggende ramingen vergeleken met
de werkelijk gemaakte kosten.
3. De berekening wordt, indien de afwijkingen tussen raming en werkelijk
heid zulks wettigen, herzien.
4. De berekening dient als grondslag voor het bepalen van de minimum
(eventueel gedifferentieerde) uitgifteprijzen van de gronden.
5. Zodra de werken of een afgerond gedeelte daarvan zijn uitgevoerd,
vindt nacalculatie plaats. Van de uitkomsten hiervan wordt onverwijld
mededeling gedaan aan Burgemeester en Wethouders.